Acacia
De Acacia behoort tot de familie der Leguminosae (Vlinderbloemigen). Het geslacht Acacia ( Mimosa) kent verscheidene soorten. Alleen die typen die geschikt zijn voor de teelt van kuipplanten zullen hier besproken worden.
Afhankelijk van de soort en de temperatuur van overwinteren zijn sommige Acacia’s deels bladhoudend, deels bladverliezend. Er heerst enige verwarring aangaande het gebruik van de naam. Datgene wat wij Mimosa noemen is de echte acacia. De valse acacia daarentegen is de Robinia pseudo acacia, waaronder de bekende bolacacia. Onder de familie der Mimosaceae vallen de Mimosa pudica, het kruidje-roer-me-niet, en bijvoorbeeld de Albizzia.
Australië
De meeste acaciasoorten stammen uit Australië, andere uit tropische- of subtropische gebieden. In Australië kent men 700 tot 750 genera.
De Wattle beheerst samen met de Eucalyptus daar het landschap. Zij bloeien in het voorjaar, meestal goudgeel soms wit. Sommige soorten bloeien het gehele jaar door in de vorm van kleine bolletjes of aren met de kenmerkende ‘Mimosa’ geur.
De naam Wattle werd gegeven door de eerste kolonisten. Onder hen bevonden zich veroordeelden, die op pijnlijke wijze in aanraking kwamen met de taaie twijgen van de acacia: lijfstraffen en geselingen behoorden tot de orde van de dag.
De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, kennen de acaciasoorten in hun eigen taal onder de namen: Cooba, Eumung, Brigalow, Gidgee, Wirilda en Mulga.
Op het oog zijn er twee groepen bij de acacia’s te onderscheiden. De eerste groep heeft gevederde bladeren gedurende hun hele bestaan, de tweede groep heeft als normaal gebladerte eenvoudige bladachtige organen (phyllodien). Deze phyllodiën kunnen plat zijn, naaldvormig of zelfs gereduceerd tot doornen.
Bij de zaailingen echter zijn wel ‘echte’ bladeren aanwezig. De meeste Australische acacia’s, zoals de Golden, Sallow, Hickory, Myall, Mulga, Blackwood en Jam-tree wattle, behoren tot de laatste groep. Dunn’ s Wattle heeft zilverachtige stengels, die ‘bladeren’ heeft van enorme afmeting met een lengte van 30 centimeter en een breedte van 10 centimeter.
Acacia foto: L. Uijtewaal
Al eerder werd de afkomst van de Acacia beschreven. Uit Australië, waar de Aboriginals de diverse soorten de mooiste namen gaven: Cooba, Brigalow, Gidgee, Wirilda en Mulga.
Maar hoe verzorg je de Acacia?
Hoe vermeerder je ze?
Verzorging van Acacia
Acacia’s zijn ov het algemeen fors groeiende planten. Om ze in her gareel te houden moeren ze duchtig worden ingesnoeid. Deze snoei vindt meestal plaats tijdens de bloei. als de planten nog in de winterstalling staan. De uitbundige mimosa-achtige bloei is sterk afhankelijk van de wintertemperatuur. Het is dan ook zaak een lage temperatuur aan te houden van ca. 5º C met een hoge relatieve vochtigheid.
Wat de potgrond betreft, vereisen de planten een neutrale tot iets zure grond.
Indien de grond teveel kalk bevat, vertoont de plant al snel een bladverkleuring. Als kuipplant is de Acacia geen gemakkelijke plant. Zijn snelle groei vereist een nauwkeurige bemesting. De plant is gevoelig voor zowel een te natte als een te droge kluit. Wol-en dopluis, die de plant graag met een bezoek vereren, zijn lastig te bestrijden insecten. De acacia’s met echte bladeren zijn gevoeliger voor een overmaat van zouten dan die met phyllodiën. Na de ‘ijsheiligen’, omstreeks half mei, gaan de planten weer naar buiten. Eerst op een wat beschutte plaats, hierna in de volle zon, dit proces moet geleidelijk plaatsvinden. Tijdens de groei verlangen de planten volop water en zowel een organische als anorganische bemesting.
Vermeerdering van Acacia
Vermeerdering gebeurt meestal door middel van zaaien in de zomer. De zaden moeten wel doorbehandeld worden. Een manier is de zaden 20 minuten in kokend water te dompelen, waarna men de zaden op een beschutte plaats laat drogen. De onderdompeling doet tevens het vlies verwijderen dat rond het zaad zit. De verhouding water en zaad moet 4 delen water op één deel zaad zijn. Een andere mogelijkheid is het zaad in kokend water dompelen, waarna men het water geleidelijk laat afkoelen. Men haalt het zaad uit het koude water als ze ongeveer twee maal hun oorspronkelijke grootte hebben aangenomen. Dit gehele proces duurt ongeveer 2 à 3 dagen. Een andere methode is het zaad verhitten in een oven. Men zaait in kistjes of potten waarin een neutraal medium zit. Men dekt het zaad af met een laagje scherp zand ter dikte van ongeveer het zaad zelf.
Als het zaad ontkiemd is moet er ruimschoots gegoten worden. De zaailingen kunnen verspeend worden wanneer ze ca. 10 cm hoog zijn.
Vermeerdering door middel van stek, met een hieltje heeft een lager percentage van slagen.
Het stek wordt behandeld met groeistof en bij voorkeur in de maand juli in het stekmedium geplaatst.
Acacia armata foto: Wim Snoeier
Tot slot van zijn bijdragen over de Acacia selecteerde Jan van der Kloes zeven soorten die geschikt zijn als kuipplant. Een korte beschrijving.
Acacia armata
Een groene kuipplant die zich tot een forse struik ontwikkelt en afkomstig is uit zuidoost Australië.
De plant bloeit weelderig in het vroege voorjaar met kort gesteelde bloemhoofdjes.
Zoals de meeste acacia’s verdraagt de struik sterke snoei na de bloei. De bladsteel is door de phyllodiÎn doornachtig verbreed.
Acaciavruchten foto: Wim Snoeier
Acacia baileyana
Een prachtig bloeiende en geurende boom met fraaie bladeren, afkomstig uit New South Wales ( Australië).
Opvallend zijn de ranke stam en sierlijke grijsgroene geveerde bladeren.
De boom vertoont veel overeenkomst met de Acacia dealbata. In Zuid-
Een bekende cultuurvariëteit is de Acacia baileyana ‘purpurea’.
Acacia cultuformis
Een kleine boom die onder droge omstandigheden wel twee keer bloeit. De bloemen zijn lichtgeel en sterk geurend. De boom heeft grijsgroene, ovale bladeren, die eindigen in scherpe doornen, phyllodiën, welke de sierwaarde van de plant verhogen.
Acacia dealbata
De zilver Acacia of Mimosa. Een kleine groen blijvende boom met mooi geveerde grijsgroene bladeren die opvallende zilver witte onderkanten hebben. Zoals vele acacia’s. is de boom afkomstig uit Australië. De bloeiwijze overvloedig en geurig in het droge seizoen.
Acacia decurrens, variëteit ‘mollis’
Heeft donkergroene bladeren en de gele bloemen nemen naarmate de boom ouder wordt een crème kleur aan. Deze cultivar is wat de grond betreft, wat kieskeuriger dan de meeste acacia’s.
Acacia farnesiana
Plant bloeit in de winter en het vroege voorjaar. Afkomstig uit Zuid-Amerika. Laat ‘s winters zijn blad vallen.
Jan van der Kloes Parel, juni 1994