Oranjerieplanten
Mensen gaan tegenwoordig steeds verder op vakantie. Ze komen daardoor ook vaak in subtropische of zelfs tropische gebieden. Ze maken daar kennis met de overvloedige natuur. De planten bloeien daar immers vaak langer, uitbundiger en met mooiere kleuren dan de planten in Nederland. Vakantiegangers nemen zaadjes en stekjes mee naar huis. Of zij gaan in Nederland zoeken naar die mooie planten die zij elders gezien hebben.
Het aanbod van deze planten wordt gelukkig elk jaar groter. Deze planten hebben echter in ons koude kikkerlandje ‘s winters extra bescherming nodig of zij moeten in een vorstvrije kas of zelfs binnenshuis overwinteren. Dat gaat alleen als zij in potten of kuipen staan. Vandaar de naam kuipplanten. De naam kuipplanten of oranjerieplanten staat dus voor planten afkomstig uit subtropische en tropische gebieden, die bij ons in West-Europa in kuipen, bakken of potten gekweekt worden. In de zomer staan ze buiten op balkon of terras of ze worden tijdelijk ingegraven in de tuin.
Omdat deze planten niet tegen vorst bestand zijn, worden ze in potten gekweekt zodat ze in de winter naar een vorstvrije ruimte kunnen worden overgebracht. In de zomer staan de planten bij voorkeur op een zonnige luwe plaats en, mits goed verzorgd, ze belonen hun eigenaar met hun exotische bloemen, vruchten of bladeren. Voor mensen met “groene vingers” is het houden van kuipplanten een mooie en interessante liefhebberij.
Oranjerieën
Vanaf de zeventiende eeuw werden in houten kuipen gekweekte sinaasappelbomen, toen oranjebomen genoemd, zeer geliefd. Bij menig kasteel of landhuis had men er een flinke verzameling van, die in latere jaren werd aangevuld met andere subtropische planten. In de winter werden al deze, soms zeer grote planten in een speciaal gebouw bewaard – een “oranjerie” – met grote ramen op het zuiden en verwarmd met behulp van een kachel. De opkomst van deze oranjerieën in de zeventiende eeuw is een direct gevolg van het feit dat Holland toen een machtige en rijke zeevarende natie was.
Van de verre reizen werden niet alleen specerijen maar ook planten en zaden meegebracht. Met name de vele citrussoorten (citroenen, limoenen en oranjeappelen) waren uitermate populair, zelfs hét statussymbool van die tijd.
In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werden dergelijke oranjerieën op vele plaatsen in Europa gebouwd. Daarvan is er op dit moment nog een redelijk aantal over, ook in Nederland. De naam “oranjerieplanten” is dus afgeleid van het vroegere winterverblijf van de planten, de oranjerie.