In deze tijd van het jaar worden in de supermarkten en groentezaken veel exotische vruchten aangeboden. Deze vruchten zijn niet alleen lekker om op te eten, de pitten ervan kunnen gezaaid en opgekweekt worden tot mooie planten waar men jaren plezier aan kan beleven, op het terras, in de huiskamer, of in een warme serre. Zelf ben ik een jaar of tien geleden begonnen met zaaien, toen ik er een artikel over las in ‘Bloemen en Planten’. Helaas is dat exemplaar waarschijnlijk tussen de oude kranten terecht gekomen en op die manier verdwenen. Ik heb het altijd leuk gevonden om te experimenteren met zaden van exotische vruchten. Het is niet altijd mogelijk om pitten van exotische vruchten te laten kiemen en verder te kweken in een gewone huiskamer, omdat je soms niet aan de voorwaarden kunt voldoen die voor bepaalde planten nodig zijn.Vooral in de eerste jaren mislukte veel omdat bij mij simpelweg de kennis ontbrak. Door schade en schande wordt men wijzer en met hulp van het boekje ‘Plant een pit’ en tegenwoordig het internet kom je al gauw een eind op streek. Hoewel ik zeker geen expert ben op dit gebied, wil ik ingaan op het kweken van een aantal vruchten die men als kuipplant kan houden. Er zijn behalve onderstaande vruchten nog veel meer soorten waarmee men kan experimenteren bijv. Mango, zorg dat de pit goed schoon is, want door de haren op de pit is de kans op schimmel groot. Gebruik eventueel een schimmeldodend middel. Diverse citrusvruchten kan men ook proberen, evenals carambola, passievrucht, guave ect. Ik ga de komende tijd weer verschillende pogingen wagen. De zaailingen die ik opkweek geef ik aan andere liefhebbers, want mij ontbreekt de ruimte om ze te houden.
Avocado – Persea americana.
De Avocado is afkomstig uit Midden en Zuid-Amerika, en maakt deel uit van de Lauraceae de Laurier familie. De Azteken noemden de vrucht abogado. Dit betekend boter uit het bos, later verbasterd naar avocado. De soorten uit Mexico zijn het best bestand tegen kou, dus ook het meest geschikt als kuipplant. Tegenwoordig worden veel van de avocado’s, die hier in de winkels liggen gekweekt in Spanje of Israël. Ik neem aan dat deze soorten ook redelijk koude kunnen verdragen. Het is belangrijk een goed rijpe vrucht te kiezen, omdat naar mijn ervaring deze zaden beter kiemen dan die van onrijp gekochte vruchten. Er worden bij A-H. eetrijpe avocado’s verkocht. De pitten van deze vruchten kiemen goed. Ze zijn per twee stuks verpakt. Nadat de pit uit de vrucht is gehaald, moet hij eerst schoongewassen worden met lauw water. Daarna ongeveer 24 uur drogen tot het bruine vlies om de pit barst. De pit wordt dan geplant met de bolle kant naar beneden in vochtige grond, zodanig dat ongeveer 2/3 onder de grond zit. Zet de pot op een warme lichte plaats in de huiskamer. Ik zet ze op een vensterbank met een radiator eronder. Houd de bovenkant van de aarde vochtig met een plantenspuit. Het kiemen duurt vaak lang. Eén keer heb ik het gehad dat een pit al na 18 dagen begon te kiemen, maar het heeft ook wel eens een maand of drie geduurd. Soms lukt het helemaal niet Het is dus moeilijk een exacte kiemduur aan te geven. Als de plant flink gegroeid is, is het goed de haar te toppen zodat er een bossige struik ontstaat. Ze verdraagt snoeien goed. De plant kan in de zomer op een plaats in de halfschaduw buiten staan. Ze vraagt dan redelijk veel water en mest. Ze komt de winter het beste door op een lichte plaats tussen de 5 en 15 graden. Ze zal als kuipplant gekweekt in ons klimaat waarschijnlijk niet in bloei komen.
Cactusvijg – Opuntia ficus-indica
De cactus vijg wordt ook wel woestijn vijg genoemd. Het is de vrucht van een schijfcactus, een Opuntia soort. De Opuntia behoort tot de familie Cactaceae. De plant kan in het land van herkomst, Mexico, vier meter hoog worden. Het geslacht Opuntia bestaat uit meer dan 200 soorten. Sommige soorten dragen eetbare vruchten. Toen de Spanjaarden Amerika ontdekten namen ze planten mee terug. Die bleken het prima naar hun zin hebben in de landen rond de Middelandse-Zee. Later zijn de planten ingevoerd in Australië om de cochenilleluis (een schilluizen soort) te kweken die na verwerking, een rode kleurstof oplevert. De planten zijn in die gebieden uitgegroeid tot een grote plaag. Pas op met de vrucht want de schil zit vol met kleine stekeltjes die glochiden worden genoemd. Deze stekeltjes zijn gemeen, moeilijk uit je vingers te krijgen en veroorzaken jeuk, en in sommige gevallen ontstekingen.De zaden worden uit de vrucht gehaald, schoongespoeld en gedroogd. De zaden kunnen goed bewaard worden want in de woestijn moeten de zaden vaak ook lang wachten eer de omstandigheden gunstig zijn om te kunnen kiemen. Ze worden gezaaid in vochtige zaaigrond. Het duurt ongeveer 4 tot 6 weken voor de kiemplantjes boven komen. De kiemplantjes lijken helemaal niet op een cactus, na verloop van tijd zie je tussen de kiemblaadjes een stekelig bolletje verschijnen. Soms komen er twee kiemplantjes uit een zaadje, de zwakste kun je het beste weghalen, omdat het toch verdrongen wordt door het sterkere. In de zomer staat ze het liefst buiten op een warme zonnige plaats. Geef de planten 2 a 3 keer per jaar vloeibare cactus mest. De overwintering moet licht en koel zijn, een graad of 5 is ideaal. Mijn exemplaar overwintert voor een raam op het zuiden in een onverwarmde slaapkamer. De plant is nu ongeveer 5 jaar oud en ik hoop dat ze in het voorjaar bloemen krijgt
Dadel – Phoenix dactilifera
Dadels zijn de vruchten van de Dadelpalm. De palm was al zo’n 3000 v.C. bekend bij de Mesopotamiërs. Vanuit het Midden-Oosten verspreide de boom zich naar Noord-Afrika, waar ze al ongeveer 1000 jaar wordt gekweekt. Ook nu nog wordt daar een groot deel van de dadels gekweekt. In Noord-Afrika kunnen het bomen van wel 12 meter hoog worden, waar trossen dadels aan hangen met een gewicht van wel 80 kilo. De kiemkracht van een dadelpit is vrij kort. Het is belangrijk dat de pitten zo snel mogelijk gezaaid worden, en natuurlijk zijn dat pitten van verse dadels en niet van gekonfijte, hoewel dat heel soms ook lukt.Het laten kiemen van een dadelpit is net als bij de meeste palmen een zaak van lange adem. Week de pitten 24 uur in lauw/warm water. Zaai de pitten een paar centimeter diep in zaaigrond. Houd de aarde vochtig, maar pas op voor te veel water, de zaden gaan dan schimmelen en zijn verloren. Men kan de pitten ook zaaien in cocosvezel of steriel sfagnum. Ik heb dit beschreven in de Parel nummer 1 van 2003 pag.17. Zorg voor een warme plaats met een tempetatuur van 24 graden en met een beetje geluk komen er na een paar maanden kleine groene sprietjes boven. De dadelpalm kan in de zomer een plaatsje krijgen op het terras. Ze kan de zon goed verdragen mits de kluit goed vochtig is. Ze moet natuurlijk regelmatig van mest worden voorzien. Ik gebruik vloeibare palmenmest van pokon NPK. 6 6 5 met sporenelementen, dat bevalt mij uitstekend. De overwintering moet licht zijn en boven 10 graden.
Granaatappel – Punica granatum
De granaatappel is één van de oudste cultuur gewassen en is afkomstig uit Perzië en Afganistan. Ze behoort tot de Punicaceae. Tegenwoordig groeit ze in veel landen met een subtropisch klimaat. 2500 jaar v.C. verschenen er al afbeeldingen van de vrucht op grafschilderingen in Egypte. Bij de Grieken werd de vrucht beschouwd als symbool van vruchtbaarheid. Voor het zaaien moeten de kleine zaden uit het vruchtvlees worden gehaald, dat is een best een lastig karweitje. Daarna worden de zaden op een stuk keukenpapier gelegd om te drogen. Men zaait vrij ondiep, na een week of 3 a 4 kiemen de zaden. Kweek de plantjes verder op een warme en lichte plaats. Als kuipplant wil de granaatappel een zonnige warme plaats, veel water en regelmatig een gift mest zodat de plant aan de groei blijft. Na een paar jaar kan de plant gaan bloeien, maar om vruchten te krijgen kun je het beste de bloem kunstmatig bestuiven. Als overwinteringsplaats is een vostvrije lichte plaats voldoende.
Litchi – Litchi chinensis
De Litchi is afkomstig uit het zuiden van China. Ze is daar al 4000 jaar in cultuur. De boom wordt in het land van herkomst vaak langs de kanten van rijstvelden en langs beekjes geplant. Tegenwoordig worden ze ook elders bv. in Zuid-Afrika geteelt. De Litchi behoort tot de Sapindaceae, de Paardenkastanje achtigen. Omdat de zaden vrij snel hun kiemkracht verliezen moeten ze zo snel mogelijk na aankoop worden gezaaid. Is dit niet mogelijk dan kunnen de zaden in een afgesloten pot met vochtig zand in de koelkast worden bewaard, echter niet langer dan hooguit een maand of twee. Men zaait de zaden ongeveer twee centimeter diep, maak de aarde voor het zaaien vochtig en zet de potjes op een warme en lichte plaats. De kiemtijd ligt tussen 1 en 4 weken. Dit is afhankelijk van de bodemwarmte.
Jonge plantjes moeten tegen de felle zon worden beschermd. Ze zijn erg gevoelig voor tocht en sterke afkoeling, ook is een redelijke hoge luchtvochtigheid nodig en ze worden graag gesproeid. In de zomermaanden kunnen de planten buiten staan in de half schaduw geef ze voldoende water en regelmatig mest. De jonge planten overwintert men het best bij kamertemperatuur. Naarmate de planten ouder worden kunnen ze koeler overwinterd worden. In de vrije natuur bloeit de boom na 10 a 12 jaar. Echter in ons klimaat zal ze zeer waarschijnlijk niet bloeien.
Bij grotere supermarkten en oosterse winkels liggen vaak vruchten van een verwante van de Litchi, de rambutan, (Nephelium lappaceum). De zaden uit deze vruchten kunt u op dezelfde manier zaaien en kweken als de Litchi.
Papaja – Carica papaya.
De papaja boom is afkomstig uit Midden-Amerika o.a. uit Mexico en West-Indië. De boom is ontstaan door kruisingen van wilde soorten. Het is een snel groeiende onvertakte boom. Het hout van de boom is zeer zacht en de stam is hol. Boven aan de stam zit een soort pruik van grote groene handvormige bladeren. Vlak onder die pruik groeien de vruchten rechtstreeks aan de stam. De naam papaya is afgeleid van het Indiaanse papayana, dat hameren betekend. Dit verwijst naar het malsmakende enzym papaïne dat zich in de vrucht bevindt.
In de vrucht zitten vele tientallen zaadjes. Was ze en leg ze 24 uur te drogen, verwijder daarna de zaadhuid, laat de zaadjes daarna nog een nachtje drogen. Zaai ze niet te diep met een dun laagje aarde bedekken is al voldoende. Bij een tempetatuur tussen 23 en 25 graden kiemen ze na een paar weken. De kiemplantjes zijn erg gevoelig voor verontreiniging van de lucht, kou en tocht en overtollig water dat in de schotel blijft staan. Het bovenstaande geeft aan dat dit niet een van de gemakkelijkste exoten is. Met een beetje geluk houd u een paar mooie exemplaren over. Bloemen en vruchten zijn in ons land alleen mogelijk als je de papaja plant kweekt in een warme serre of kas. Zet de oudere planten in de zomermaanden buiten op een zonnige beschutte en zo warm mogelijke plaats en geef behoorlijk veel water en mest. De overwinterings temperatuur voor oudere planten ligt tussen 10 en 15 graden. Voor jonge planten is 15 graden de minimum overwinterings temperatuur. Bloei en vruchten zijn in ons land alleen te verwachten als men papaja kweekt in een warme serre of kas.
Soortnamen:
americana van Amerika
chinensis van China
dactilifera dadeldragend
ficus-indica Indische vijg
granatum korrelig, vol pitten
lappaceum klitachtig
papaya West-Indische naam
Bronnen:
Diverse internet pagina’s
Plant een pit Ralf Efraimsson ISBN 90 21001608
Marijke Oppe De Parel, december 2004