Inleiding
In 2008 heb ik bij een buitenlandse zaadleverancier een zakje chilizaden besteld om aan mijn minimumorder bedrag te komen. Het waren zaden van Capsicum annuum ‘Black Hungarian’
Op een gegeven moment kwam ik er achter dat chiliplanten meerjarig zijn en was mijn interesse gewekt om meer soorten te gaan kweken en de planten te overwinteren. Het overwinteren is de eerste winter totaal mislukt omdat ik het achteraf gezien niet goed deed: te koud en te nat. Maar dat mocht de pret niet drukken, al lezend en surfend kwam ik heel wat te weten. Ik vind de peperfamilie een hele interessante familie waarvan ik de vruchten kan gebruiken bij het koken, mijn andere grote hobby. Ik hoop dat ik andere leden enthousiast kan maken om ook eens chilipepers te gaan kweken. Het zijn ook mooie sierplanten. Vandaar dat ik dit artikel heb geschreven.
Geschiedenis
Chilipepers (Het geslacht Capsicum) zijn meerjarige kruidachtige planten die behoren tot de grote planten familie Solanaceae, de Nachtschade familie. Ze zijn afkomstig uit het tropische deel van Zuid-Amerika. Er word aangenomen dat ze hun oorsprong hebben in het grensgebied van Brazilië, Bolivia en Paraguay. In dit gebied groeien nu nog de meeste wilde soorten. In de loop van enkele duizenden jaren verspreidden de chilipepers zich over de (sub) tropische delen van Midden- en Zuid-Amerika en het zuiden van Noord-Amerika. Vogels hebben een grote rol gespeeld in de verspreiding van chilipepers. De wilde soorten hadden kleine ronde rode vruchtjes die omhoog staken. Vogels werden door deze rode besjes aangetrokken die ze in z’n geheel doorslikten. Last van de brandende stof capsaïcine hebben de vogels niet omdat zij andere hittereceptoren hebben dan zoogdieren. Vandaar dat zoogdieren niet hebben bijgedragen aan de verspreiding van de planten.
Men heeft aanwijzingen dat chili’s 7000 jaar geleden al door mensen werden gebruikt. Ze groeiden bij de nederzettingen en werden als medicinale planten beschouwd. De Inca’s kenden de werking van capsaïcine zeer goed. De pepers werden voor veel verschillende kwalen gebruikt, b.v. tegen maag- en buikpijn, waterzucht, jicht en reumatiek en het verzachten van kiespijn. In de keuken kreeg de chili een steeds grotere rol. De scherpe vruchten pepten met hun smaak en hitte de maïs en bonengerechten op. In de loop der tijd selecteerde men de zaden van planten met grotere vruchten omdat de opbrengst per plant groter was. Om te voorkomen dat vogels er met de oogst vandoor gingen selecteerde men planten die hangende vruchten hadden. Toen Cristoffel Columbus in 1492 Amerika ontdekte nam hij chilizaden mee terug naar Spanje waar ze goed groeiden. Spaanse en Portugese ontdekkingsreizigers namen pepers mee op hun reizen. Hierdoor werden ze verbouwd langs handelsroutes naar Afrika, Madagaskar en Azië. Tegenwoordig groeien ze op alle continenten en zijn ze niet meer weg te denken uit bijna alle keukens in de wereld.
Soorten
Over het aantal soorten wordt sinds de ontdekking gedebatteerd. Twee Argentijnse botanici, Armando Hunziker en Gloria Barboza, hebben 32 soorten beschreven. De meeste van deze 32 soorten zijn wild. Zaden van deze soorten zijn niet of nauwelijks te krijgen en als ze te krijgen zijn, zijn de zaden erg duur. Bovendien schijnen deze soorten niet gemakkelijk te kweken zijn in onze streken. Er zijn 5 soorten met vele variëteiten die gekweekt worden door plantenliefhebbers.
- Capsicum annuum. Hoewel de naam annuum 1- jarig betekent is deze soort net als andere chilipepers meerjarig. Het is niet bekend waarom ze annuum is genoemd. Misschien omdat de planten toen ze net in Europa waren aangekomen dood gingen in de winter in noordelijke streken. Er zijn duizenden variëteiten van Capsicum annuum, van de pepersoorten zijn zij het meest verspreid over de wereld. De bloemen zijn enkel en de kleur varieert van wit tot paars en een combinatie van deze kleuren. Er is een enorme variatie in kleuren en vormen van de vruchten, blad en plantgrootte. De sierpepers vallen ook onder deze soort. Sierpepers zijn meestal kleine planten met rechtopstaande vruchten, die meestal goed te eten zijn. De scherpte van Capsicum annuumvruchten varieert van geen hitte (paprika) tot zeer scherp (de Mexicaanse soort Mexiquin).
- Capsicum baccatum. Baccatums zijn over het algemeen bossige planten. Onder ideale omstandigheden 1,5 meter hoog kunnen worden. De bloemen zijn wit of crèmekleurig met gele of bruine stippen of vlekken en de helmknoppen zijn geel of bruinachtig. De vruchten groeien in het begin rechtop maar gaan hangen naarmate ze ouder worden. De meeste vruchten kleuren oranje, rood of geel, maar kunnen ook bruin worden. De pepers zijn middelmatig tot zeer scherp en hebben een fruitige smaak. De vruchtvorm is zeer verschillend. Naast kleine, ronde besvormige vruchten, zoals die van de wilde vorm, zijn er ook langwerpige spitse en platronde typen. De schil kan zowel glad als geribbeld zijn. De vruchten van de wilde planten vallen af als ze rijpen, terwijl die van de gedomesticeerde vorm aan de planten blijven vastzitten.
- Capsicum chinense. Net als bij Capsicum annuum klopt ook hier de soortnaam niet. Chinense betekent van China en zoals gezegd komen alle capsicums uit Zuid-Amerika.
De soort werd als eerste beschreven in 1768 door Philip Miller die hem Capsicum angulofum noemde. Hij beschreef de plant als een West-Indische peper met gerimpelde bladeren en vruchten die lijken op een platte Schotse muts (bonnet). Nicolaus Joseph von Jacquin een in Nederland geboren arts en botanicus gaf de plant in 1776 de verkeerde naam Capsicum chinense. Jacquin verzamelde van 1754-1759 planten in opdracht van Keizer Franz 1 van Oostenrijk. Jacquin beschreef de plant in zijn werk ‘Hortus botanicus vindobonensis’. Hij schreef: “Ik heb de plant vernoemd naar zijn thuisland.” Het zal wel altijd een raadsel blijven waarom Jacquin de plant zo heeft genoemd. Capsicum chinense is een tropische soort en wordt het meeste gekweekt in het Caribisch gebied en in Suriname waar hij Adjoema of Madame Jeannette wordt genoemd. Capsicum chinense variëteiten worden tussen de 30 cm. en 1.20 m. hoog. Ze bezitten zoals gezegd wat gekreukelde bladeren. De bloemen zijn wit, soms heel lichtgroen, en hebben paarse helmknoppen. De plant geeft trosjes van 2 tot 6 vruchten. De vruchten van chinense zijn de heetste die er bestaan met als kampioen Bhut Jolokia. Alle vruchten ongeacht de scherpte hebben een kenmerkende geur die vaak als abrikoosachtig word beschreven.
- Capsicum frutescens. Capsicum frutescens lijkt van de gekweekte soorten het meest op de wilde chilipepers. De planten van deze soort zijn over het algemeen kleiner dan andere chilipepers en het zijn bossige planten zodat ze geschikt zijn om in potten te worden gekweekt. Ze produceren heel veel, tot vijf centimeter lange rechtopstaande pepertjes die erg heet zijn. Ze verkleuren van lichtgeel via oranje naar rood De bloemen zijn wit soms met een vleugje groen of paars. De bekendste peper van deze soort is ongetwijfeld de Tabascopeper. Capsicum frutescens var. tabasco. Deze Tabascopeper werd voornamelijk in Mexico gekweekt. In 1848 werden ze naar Louisiana gebracht waar ze uiteindelijk werden gekweekt om er de beroemde tabascosaus van te maken,
uitgevonden in 1886 door Edmund Mcllhenry. Tegenwoordig worden de pepers voor Tabasco voornamelijk in Midden-Amerika en Colombia gekweekt.
- Capsicum pubescens. Capsicum pubescens is verwant aan twee wilde soorten: Capsicum cardensii en Capsicum eximum. Capsicum pubescens is de enige van de vijf soorten die geen wilde vormen kent. Ze werd 6000 jaar geleden al gekweekt in Bolivia en was de meest voorkomende soort bij de Inca’s. Er wordt gesuggereerd dat door de vroege domesticatie de wilde vormen zijn uitgestorven. De plant groeit in het Andes gebergte tussen 1500 en 2900 meter en is redelijk goed bestand tegen kou wat als kuipplant een voordeel is. Het zijn grote (tot 2meter) hoge planten die soms de neiging hebben om te klimmen. De bloemen zijn paars met gele vlekjes en de middelgrote ronde vruchten verkleuren van groen naar geel, oranje of rood. Capsicum pubescens kruist niet met andere soorten en is de enige soort met zwarte zaden.
Zaaien
Zaaien is de simpelste manier om aan planten te komen. In zaadcatalogi staan leuke soorten vermeld en ook op het internet zijn voldoende gespecialiseerde zaadleveranciers te vinden waar mooie en bijzondere soorten te koop zijn. Men kan natuurlijk ook zaden ruilen met andere hobbyisten, maar dan loop je het risico dat de zaailingen niet soortecht zijn, want chilisoorten kruisen onderling heel gemakkelijk en als de vruchten onrijp geoogst zijn, kiemen de zaden niet. Je kunt ook een oosterse toko binnenlopen en een paar soorten chili’s kopen. De AH hier verkoopt gele Adjoema pepers, die ga ik volgend jaar eens proberen. Chilizaden kiemen soms moeilijk maar als je een paar regels volgt kun je er voor zorgen dat het kiempercentage hoog is. Zorg ervoor als je raszuivere pepers wil kweken en de zaden afkomstig zijn van een betrouwbaar adres. Om te kijken of de zaden goed kiemkrachtig zijn leg je ze in een bakje met water. De zaden die na een uurtje nog drijven zijn niet kiemkrachtig of zijn beschadigd en kunnen beter worden weggegooid. Laat zaden die er wat droog uitzien een paar uur weken in lauw water. Week ze vooral niet te lang. Ik was een keer vergeten dat ik chilizaden in een bakje water had gelegd en toen ik daar de volgende dag achterkwam was er niets meer van over. Weken is een goed idee voor C. chinense en C. pubescens en wilde soorten omdat deze er om bekend staan dat ze niet gemakkelijk kiemen. Begin vroeg in het jaar met zaaien. C baccatum, C. chinense en C. pubescens zaden zaai ik altijd rond 31 januari. Dit doe ik omdat de zaden van baccatum, chinense en pubescens lang nodig hebben om te kiemen en een lang groeiseizoen hebben tot ze vrucht gaan dragen. En zaai zaden van C. annuum en C. frutescens begin maart. Gebruik zaaitray’s met goede zaai- en stekgrond en zorg dat de aarde op kamertemperatuur is. Trek als je gaat zaaien plastic handschoenen aan want er zit capsaïcine op de zaden. Je zult maar per ongeluk in je ogen wrijven nadat je chilipepers hebt gezaaid zonder handschoenen. Dat doe je maar één keer! Zaai de zaden een halve centimeter diep en maak de aarde vochtig maar niet nat. In te nat gehouden zaaibakken verrotten de zaden door gebrek aan zuurstof. Zet de zaaibakken op een warme plaats bijvoorbeeld boven een radiator in de huiskamer of gebruik een kamerkasje met bodemwarmte. De makkelijkere soorten, de meeste variëteiten van C. annuum, kiemen bij 22°C. De optimale kiemtemperatuur ligt tussen 25°C en 30°C en de kiemtijd tussen 7 en 24 dagen, maar bij de soorten die niet gemakkelijk kiemen (wilde soorten, C. baccatum C. chinense en C. pubescens) kan het wel 5 weken duren. Wees dus geduldig. Als de zaailingen boven de grond verschijnen, zorg dan voor zo veel mogelijk licht anders gaan de zaailingen rekken en worden het zwakke planten. Als de zaailingen voor een raam staan, draai de zaaibak dan om de paar dagen. Als de zaailingen twee paar echt bladeren hebben kunnen ze in grotere potjes worden gezet. Let op dat de potjes niet op de tocht staan want dan zitten de zaailingen in no time onder de luizen. Half mei kunnen de plantjes in een 12 tot 15 cm. pot worden gezet. Hard de plantjes eind mei begin juni afhankelijk van het weer voorzichtig af.
Verzorging
Chilipeper planten staan het liefst op een zonnige en beschutte standplaats. Een beetje schaduw kan geen kwaad. Wilde soorten en C. pubescens zijn beter geschikt voor een plaats in de half schaduw. Chiliplanten hebben graag een flinke pot, minimaal 20 cm., redelijk veel water en mest. Er bestaat een speciale chilimest, ‘Chilifocus’, die via het internet te verkrijgen is. De planten doen het daarop uitstekend maar ook met tomatenmest zijn de resultaten prima. Je hebt een meststof nodig met niet te veel stikstof want dan krijg je grote planten met veel blad en geen bloemen. Bloemen kun je verwachten als de struiken gaan vertakken. De eerste bloem kun je het beste wegnemen als je grotere planten wilt. De plant stopt veel energie in die eerste vrucht in plaats van in de groei van de plant. De temperatuur is zeer belangrijk voor de vruchtzetting. Bij temperaturen onder 15°C en boven 35°C en bij een te hoge luchtvochtigheid worden er geen vruchten gevormd. De ideale temperatuur voor vruchtzetting ligt tussen 18°C en 25°C. Chilipepers zijn zelfbestuivers en zoals gezegd kruisen ze gemakkelijk behalve C. pubescens. Wil je kruisbestuiving voorkomen moet je met de hand bestuiven. Sommige mensen doen na het handmatig bestuiven een leeg theezakje over de bloem om te voorkomen dat insecten vreemd stuifmeel overbrengen. Als alles goed gaat vallen de bloemblaadjes af als het vruchtbeginsel begint te zwellen en dan begint het vruchtje te groeien. De vruchten rijpen afhankelijk van de soort tussen de 70 en 130 dagen na de bevruchting. De planten blijven vruchten geven tot in de herfst.
Overwintering
Zodra de temperatuur onder de 10°C wordt het tijd om de planten klaar te maken voor het overwinteren. Kijk de planten goed na en bestrijd ongedierte dat aanwezig is, overwinter alleen sterke planten. Verwijder alle onrijpe vruchten want die kosten de plant alleen maar onnodige energie op de overwinteringsplaats. Vind je het zonde om de vruchten af te plukken dan kunnen de planten tijdelijk voor een zonnig raam in de huiskamer worden gezet als sierplant. De vruchten rijpen dan, maar plant gaat meestal weer groeien en vormt bloemen die je beter weg kan halen. Snoei de planten voor het overwinteren terug en zet ze op een lichte plaats bij ongeveer 10°C. De meeste bladeren zullen dan afvallen. Kijk de planten regelmatig na op ongedierte want ze zijn gevoelig voor luis. Geef ze heel weinig water. Verpot de planten half maart en breng ze weer langzaam aan de groei door meer water te gaan geven, zeker als de temperatuur hoger wordt. De overwinterde planten hebben een flinke voorsprong op gezaaide planten en zullen in het nieuwe groeiseizoen eerder bloeien en vruchten geven.
Soortnamen:
angulofum ?
annuum eenjarig
baccatum besachtig, van bessen voorzien
cardensii ?
chinense van China
eximum ongewoon aantrekkelijk, erg opvallend
frutescens half heesterachtig
pubescens zacht behaard, donzig
Geraadpleegde bronnen:
The complete chille pepper book Dave DeWitt & Paul W. Bosland
Diverse internet sites
Marijke Oppe De Parel, december 2010