De Parel, nr. 1 1995 Tekst en foto’s: Wim Snoeijer
Veel planten zijn geschikt voor andere doeleinden dan waar ze van oudsher voor gekweekt worden. De Catharanthus behoort ongetwyfeld by· deze groep. De kwekers bieden de Catharanthus weliswaar als éénjarige kamerplant aan, maar het is een plant die tevens in het kuipplanten sortiment past.
Het geslacht Catharanthus behoort tot de familie Apocynaceae. Deze familie komt hoofdzakelijk voor in de tropen met maarenkele soorten in de gematigde zone. Het is een grote familie: zij bevat zo’n 180 geslachten met tezamen ca.1500 soorten. Planten die ook in deze familie horen en meer bekend zijn, zijn onder andere Allemanda, Amsonia, Dipladenia, Mandevilla, Nerium, Plumeria, Rauvolfia, Tabernaemontana, Tabernanthe, Thevetia en natuurlijk Vinca.
Catharanthus is een klein geslacht met slechts acht soorten. In India komt maar één soort voor, C. pusillus. Op Madagascar komen zeven soorten voor, C. coriaceus, C. lanceus, C.longifolius, C. ovalis, C. roseus, C. Scitulus en C. trichophyllus.
In botanische tuinen worden eigenlijk alleen C. pusillus, C. roseus en C. trichophyllus gekweekt, de andere soorten zijn voor zo ver ik weet (nog) niet in cultuur. Van deze drie wordt alleen C. roseus commercieel gekweekt.
Catharanthus roseus is een half heester die tot één meter hoog wordt. De blaadjes zijn donker groen, glimmend en staan kruisgewijs tegenoverstaand. De bloemen ontwikkelen zich vanuit de bladoksel aan het eind van de stengel, meestal twee. Zij zijn 2-5 cm. doorsnede met vijf kroonlobben al dan niet overlappend, in de kleuren
purper, wit met rood-purper oog of wit. Na bestuiving vormen zich per bloem twee kokervruchten met daarin gemiddeld 20 zwarte zaden.
Historie
Het was al in 1759 dat Linnaeus de plant de naam Vinca rosea gaf. In 1837 gaf G. Don de plant een nieuwe geslachtsnaam vanwege vele botanische verschillen (zo’n 34) tussen Vinca en Catharanthus. De plant is in Europa dus al zeer lang in cultuur.
De geschiedenis begint toen zaden van Madagascar naar de Koninklijke tuin in Parijs werden gestuurd. Deze zaden werden opgekweekt door dhr. Richard, tuinman voor de koning te Trianon. Dhr. Richard zond in 1757 zaden van zijn eigen gekweekte planten naar Chelsea Physic Garden in Londen. Daarwerden de zaden opgekweekt door de bekende botanicus Philip Miller. In die tijd waren alleen de bloemen bekend in de kleuren purper en wit met rood-purperen oog. David van Royen, directeur van de Leidse Hortus Botanicus, had inmiddels ook zaden ontvangen van ‘een Fransche diplomaat’ en hij liet de plant in 1758 aan Linnaeus zien. Deze in Engeland en Nederland opgekweekte planten waren dus ongetwijfeld van dezelfde herkomst.
In 1837 vermeldde G. Don al de witte bloemenen in 1850 was er een bontbladige plant bekend. Of er nog ergens op de wereld een bontbladige plant groeit is mij niet bekend, maar dat zal ongetwijfeld zo zijn.
Televisie
Als u in staat bent om buitenlandse reizen te maken naar tropische en subtropische landen, dan komt u de Catharanthus zeker tegen langs wegen, voetpaden en verwaarloosde plaatsen in stad of dorp. Deze plant is in de sub- en tropische landen inmiddels verwilderd en ingeburgerd. Ook in tuinen van de lokale bevolking is de plant te vinden en zeker in de tuinen rondom het hotel of appartement. De reden van aanplant aldaar is duidelijk, de plant bloeit immers zonder verzorging alle maanden van het jaar. Kunt u geen verre reizen maken, dan moet u de nieuwsuitzendingen op de televisie maar eens goed bekijken. Opnamen uit verre streken zijn vaak interessanter vanwege de omgeving dan het eigenlijke onderwerp, een bloeiende Catharanthus is veelal snel te herkennen.
Geneeskruid
Op Madagascar worden de bladeren van C. roseus toegepast in de traditionele geneeskunst als opwekkend middel. Door deze eigenschappen werd het kruid veelvuldig op zeereizen meegenomen. Hierdoor komt het dat de plant nu over de hele wereld verwilderd is.
De C. roseus is één van de best onderzochte geneeskruiden en jaarlijks verschijnen zeer veel wetenschappelijke publicaties over deplant met zijn inhoudstoffen. De plant bevat wel 100 verschillende stoffen waaronder alkaloïden als vinblastine en vincristine. Deze stoffen zijn zeer belangrijk als toepassing bij ondermeer acute leukemie en de ziekte van Hodgkin. De produktie van deze inhoudstoffen in de plantecel is ook de belangrijkste onderzoeksricnting van de sectie Farmacognosie van de Leidse Universiteit. Als ‘tuinbouwkundig medewerker’ van deze sectie kweek ik veel Catharanthus, hoewel het onderzoek zich vooral toespitst op materiaal uit plantecelcultures en weefselkweken. De collectie van de sectie Farmacognosie kon ik in de loop van de jaren langzaam aan opbouwen en bevat C. pusillustrichophyllus en C. roseus met 23 cultivars, twee hybriden en nog enkele onbenaamde kruisingen.
Cultuur
C. roseus wordt als éénjarig potplantje gekweekt. Dit gebeurt alleen door zaaien. Het zaad kiemt bij hoge temperatuur ( 18-24º C) gemakkelijk binnen 2-10 dagen en de kieming ligt dicht bij de 100%. Het is een vrij korte teelt, na het kiemen kan men in 3-4 maanden een bloeiende plant opkweken. De gemiddelde leeftijd van C. roseus is ongeveer 3 jaar, de plant gaat dan toch wel achteruit. Voor de liefhebber is het daarom aantrekkelijk de planten te stekken. Stek wortelt gemakkelijk, zeker indien men stekpoeder gebruikt. Men kan dan binnen 6-8 weken een bloeiende plant opkweken. Standaard potgrond is voldoende om de plant 1 jaar in te laten groeien. Bij verpotten kan men zonder problemen de wortelkluit halveren en de takken tot op 1 of 2 knopen terugsnoeien.
Ziekten en plagen
Ziekten zijn mij onbekend, het ziet er naar uit dat het een zeer gezond geslacht is. Het afsterven van takken als de temperatuur te laag wordt is geen ziekte, maar iets waar men rekening mee moet houden. In mijn eigen collectie in de kas zit spint en deze beestjes zal ik wel niet meer wegkrijgen. De bestrijding gebeurt door middel van roofmijten, want ‘spuiten’ doe ik liever niet. Het werkt in een afgesloten ruimte zoals een kas uitstekend, maar de mijten lopen natuurlijk altijd achter het spint aan. Verder denk ik dat de plant ook gevoelig is voor witte vlieg maar die heb ik nog niet ontdekt. Hoewel in de andere planten in de kas soms luizen en/of wolluis zit, heb ik deze op de Catharanthus nog niet ontdekt. Die vele inhoudstoffen zullen ze wel niet lekker vinden.
Verkrijgbaarheid
Gedurende de zomer vindt men Catharanthus wel in bloemenwinkels en op tuincentra. De plaats in tuincentra verschilt nogal eens. De plant staat of bij de éénjarigen of bij de kamerplanten of zwerft ergens. De planten staan dikwijls op de tafels van nieuw ingekochte planten. Dit hebben zij te danken aan het feit dat de plantjes, net van de kwekerij, bloeien en dat verkoopt. Als de planten te lang buiten en/of onder een luifel staan, gaan de planten snel achteruit. Het blad wordt gelig en valt snel af, de nieuw gevormde bloemen zijn meestal kleiner en lichter van kleur. Dit komt vooral door gebrek aan warmte.
Planten worden niet op naam aangeboden, alleen op kleur of gemengd. Het grootste sortiment voor de liefhebber is verkrijgbaar bij de zadenfirma Thompson & Morgan (Poplar Lane, Ipswich, Suffolk IP8 3BU, Engeland, catalogus is gratis). In hun zadenlijst van 1994 worden acht verschillende nummers aangeboden. Ook Chiltern Seeds (Bortree Stile, Ulverstor, Cumbria LA 12 7PB, Engeland) heeft enkele mengsels. In Nederland kan men bij zaadwinkels nog wel eens een gemengd pakie zaad kopen. Ook zadenfirma’s die eigenlijk alleen aan kwekers verkopen hebben Catharanthus in het sortiment, zoals Kieft Bloemzaden BV. 02284) 1844, Muller & Zn.BV. (02 521) 107 44 en PanAmerican Seeds (02977)45747. Meestal wordt Catharanthus nog aangeboden onder het synoniem Vinca rosea.
Proef als kuipplant
In de zomer 1994 had ik de gelegenheid om van bijna de gehele collectie één plant buiten te zetten, in totaal 20 stuks. Alle planten werden op 17 juni buiten gezet en verpot in een 27 cm plastic pot. De grond was van de composthoop en bevat zeer veel zware rivierklei. De planten zijn buiten niet meer gesnoeid en niet bemest. Ze kregen ongeveer 3 uur volle zon, van 12.00 tot 15.00 uur. Op maandag en vrijdag werd indien nodig water gegeven. Gedurende de zomer werden gegevens genoteerd als hoeveelheid bloemen per cultivar en de planten met mooiste bloemen en bladeren. Op 29 augustus werden de laatste gegevens genoteerd omdat de planten snel achteruit gingen vanwege het opeens kouder wordende weer en de regen.
Resultaten
Het werd duidelijk dat de cultivars met donkere bloemen met een donker oog over het algemeen het mooiste bleven, ook na een regenbui bleven de bloemen redelijk onbesmet.Tijdens deze proef bleven de bloemen van de volgende planten het beste op kleur:
- ‘Twinkling Anja’,
- trichophyllus, kruising 1, kruising 2 en
- r. ‘Pretty in Rose’ (in deze volgorde).
Planten met de meeste bloemen waren:
- r. ‘Pretty in White’ (22),
- r. ‘Pretty in Soft Pink'( 19),
- r. var. roseus(18),
- r. var. ocellatus( 18) en C. r. ‘Al bus'( 18).
De planten met de mooiste bloemen hadden een gemiddelde van 11 tot 14 bloemen.
De slechts bloeiende planten waren:
- r. ‘Little Delicata'(3), C. r. ‘Little Linda'(6)
en C. r. ‘Parasol'(7).
Planten met gemiddeld het mooiste donkergroene blad waren:
kruising 1, C. trichophyllus en
- r. ‘Pretty in Rose’,
terwijl ook de volgende redelijk bleven:
- r. ‘Pretty in Velvet Rose’, C. r. var. roseus,
- r. var. ocellatus en C. r. ‘Albus’.
Het slechtst waren evenwel: C. r. ‘Parasol’,
- r. ‘Little Delicata’, C. r. ‘Little Linda’ en
- r. ‘Morning Mist’.
Het geel worden van het blad kan men enigszins voorkomen door met het water geven bij te mesten. Bedenk wel dat de habitus van Catharanthus nogal open is, een stengel van 50 cm. lengte heeft en ongeveer 1 /3 deel blad, de rest is kaal. Door regelmatig te toppen kan men dit aardig voorkomen.
De planten gingen begin september snel achteruit hoewel de bloei doorging. Het lijkt dan ook raadzaam de planten half september weer binnen te halen. Bij overwintering op 8º C zal de plant wat blad houden. Bij lagere temperaturen dan 10º C gaat de plant dood.
In het voorjaar nieuwe grond geven en sterk terug snoeien. Overhouden door middel van stek kan ook. Een groot voordeel van Catharanthus is dat men met het gebruik van een grote pot, de planten maar één of twee keer per week water hoeft te geven. Catharanthus kan goed tegen droogte, te veel vocht is funest.
Conclusie
De resultaten van deze proef zijn zeer bevredigend, als men zich realiseert dat de planten een te korte tijd volle zon hadden, de planten verder niet getopt zijn en dat ze niet bemest zijn. Naast de potten Catharanthus had ik op hetzelfde terras nog meer kuipplanten staan zoals: Acacia, Jacaranda, lsoplexis, Ceratonia, Cupressus, Spathodea ed. Alleen de lsoplexis had in augustus een aar van oranje-bruine bloemen, de andere planten hadden geen bloemen. Als je zo’n groep planten ziet en je vergelijkt dat met de potten Catharanthus dan zal het duidelijk zijn dat de bloemen zeer welkom waren, ook wanneer de plant een zeer open vertakking had als ‘Twinkling Anja’, of andere met minder mooi blad. Ik ben daarom van mening dat in een kuipplanten collectie Catharanthus een zeer welkome aanvulling is. Indien men een serre aan het huis heeft en men de planten ook in de zomer binnen kan houden zal men nog meer van deze plant kunnen genieten.
Soorten en cullivars
Hier worden alleen de planten vermeld die buiten hebben gestaan. De beschrijvingen zijn opgenomen van in de kas gekweekte planten. De bloemen aan de planten buiten werden alle donkerder van kleur maar wel in dezelfde tint en gemiddeld iets kleiner, behalve bij C. trichophyllus waarvan de
bloemen buiten iets groter waren.
Het nummer met cijfer geeft de kleur aan van Kleurenkaart/Colour Chart, Flower Council of Holland/Royal Horticultural Society.
Catharanthus roseus. Habitus; open struikje met rechtopstaande vertakkingen; Bloemen 4,5 cm. doorsnede. Kroonslip meestal niet overlappend.
- var. roseus. Kroonslip purper (77() met donkerder basis, oog donker purper (74A).
- var. ocellatus. Kroonslip wit, oog donkerrood-purper (57 A).
Catharanthus roseus ‘Albus’. Habitus; als soort. Bloemen 4,5 cm. doorsnede. Kroonslip overlappend met basis vrij, wit. oog wit.
Catharanthus roseus ‘Grape Cooler’. Habitus; gedrongen struikje met wat meer vertakkingen dan de soort. Bloemen 4,5 cm doorsnede. Kroonslip overlappend of soms met vrije basis, licht purperviolet (82(), oog donker rood-purper (7 4A).
Catharanthus roseus ‘Little Bright Eyes’. Habitus; als soort. Bloemen 4-5 cm doorsnede. Kroonslip overlappend of vrij, wit, oog donker rood-purper (578).
Catharanthus roseus ‘Little Oelicata’. Habitus; als soort. Bloemen 4-5 cm doorsnede. Kroonslip vrij of overlappend met vrije basis, wit met basis licht rood-purper (68C), oog donker rood-purper (57 A).
Catharanthus roseus ‘Little Linda’. Habitus; als soort. Bloemen 4-4,5 cm doorsnede. Kroonslip meestal vrij, purper (78A) met basis donker rood-purper (7 4A), oog donker roodpurper (74A).
Catharanthus roseus ‘Morning Mist’. Habitus; als soort. Bloemen tot 4, 5 cm. doorsnede. Kroonslip onregelmatig overlappend of vrij, wit. oog rood-purper (68B-C).
Catharanthus roseus ‘Parasol’. Habitus; als soort maar met groter blad. Bloemen 5-5/6 cm. doorsnede. Kroonslip overlappend, wit, oog rood-purper (66B-C).
Catharanthus roseus ‘Pink Turkey’. Habitus; als soort. Bloemen 5(-6)cm. doorsnede. Kroonslip meestal overlappend met vrij basis, purper {77C-D) met meer rood-purper nabij de basis, oog donker rood-purper (74A). Eigen cultivar, meegebracht door Prof.dr. R. Verpoorte uit Turkije.
Catharanthus roseus ‘Pretty in Rose’. Habitus; gedrongen struikje. Bloemen 4,5 cm. doorsnede. Kroonslip overlappend of overlappend met basis vrij, purper {78A) met meer rood-purper {74A) nabij de basis, oog zeer donker rood-purper.
Catharanthus roseus ‘Pretty in Soft Pink’. Habitus; als soort maar met meer vertakkingen. Bloemen 4-4,5 cm. doorsnede. Kroonslip overlappend, licht rood-purper (65C-D) maar donkerder nabij de basis (688), oog gelig-wit.
Catharanthus roseus ‘Pretty in Velvet Rose’. Habitus; gedrongen struikje. Bloemen 4,5 cm doorsnede. Kroonslip meestal overlappend met basis vrij, purper (78A) met rood-purper (7 4A) nabij de basis, oog zeer donker roodpurper.
Catharanthus roseus ‘Pretty in White’. Habitus; als soort. Bloemen 4 cm. doorsnede. Kroonslip overlappend. wit met klein heel licht purperen vlekje nabij de basis, oog gelig.
Catharanthus roseus ‘Sweet Elizabeth’. Habitus; als soort. Bloemen 4,5 cm. doorsnede. Kroonslip overlappend, zeer licht rood-purper (62() tot wit nabij de top en met donkerder rood-purper (68A) nabij de basis, oog helder rood-purper (66A). Eigen kruising van C. r. ‘Parasol’ XC. r. ‘Pretty in Soft Pink’. De naam is van mijn collega Els Schlatmann (Elizabeth), die ook altijd erg aardig is (Sweet), terwijl dit ‘Sweet’ tevens slaat op de zoete kleur van de bloem.
Catharanthus trichophyllus. Habitus; erg open en sterk rechtop groeiende struik die 2x zo lange takken maakt als C. roseus. Bloemen 3, 5 cm. doorsnede. Kroonslip vrij. Gelijkkleurig, rood-purper {58() met iets violet nabij de basis, oog wit.
Catharanthus ‘Twinkling Anja’. Habitus; erg open en sterk rechtop groeiende struik, gelijk aan C. trichophyllus. Bloemen 4-4,S cm. doorsnede. Kroonslip meestal overlappend met basis vrij, gelijkkleurig rood-purper (72D), oog donker rood-purper (7 4A). Eigen kruising van C. trichophyllus XC. roseus ‘Parasol’. De naam is van mijn collega Anja Pel ten Burg, verzonnen door haar man.
Tevens nog drie onbenaamde kruisingen:
Kruising 1 : Habitus; als C. roseus maar minder sterk. Kroonslip gekleurd als C. roseus var. roseus maar meer gelijkkleurig.
Kruising 2: Habitus; als C. roseus. Kroonslip gekleurd als C. r. ‘Pretty in Rose’ maar iets helderder.
Kruising 3: Habitus; als C. roseus. Kroonslip gekleurd als C. r. ‘Pretty in Rose’.
REFERENTIES
Curtis W. The Botanical Magazine, t 248, 1793
Heyden R van der, e a. Catharanthus roseus
(l ) G Don: Inhoudstoffen, gebruik en bioechnologische aspecten, in PharmaceutrschWeekblad. nr. 48. nov 1992.
Heywood V. H.: Flowering plants of the world, 1985
Loudon, J.C: Loudon’s Hortus Botanicus. A catalogue of all the plants indigenous. cullivated in or introduced to Britain. 1850
Markgraf F., Flore de Madagascar et des Comores, 1976
Stearn T., A synopsis; of the genus Catharanthus. The Cathdranthus alkaloids in Taylor & Farnsworth. 1975