Frank Süpplie – Parel, april 1991
Epiphyllum hybriden, in het Nederlands vaak bladcactussen of phyllocactussen genoemd, zijn niet bekend als typische kuipplant. Toch zijn ze als zodanig gemakkelijk te kweken, zowel in de kas als daarbuiten. In dit artikel zal ik trachten iets specifieker op deze planten in te gaan en een aantal cultivars te beschrijven.
Geschiedenis
De geschiedenis van de bladcactussen, zoals ik ze verder in dit artikel gemakshalve zal noemen, is indrukwekkend. Met nauwelijks een andere plantengroep is zoveel geëxperimenteerd.
Reeds in de jaren 1828-1835 ontstonden de eerste cultivars. Deze cultivars, kruisingen tussen Selenicereus en Heliocereus, staan bekend als x Helioselenius maynardii, in het Nederlands vaak de rode koningin van de nacht genoemd. Het is een schitterende plant met grote roodpaarse bloemen die een doorsnede kunnen halen van 35 cm. Deze plant is echter zeer gevoelig voor slechte cultuuromstandigheden en is in Nederland zeer zeldzaam geworden. In de jaren 1840-1845 werden er cultivars gekweekt die zeer sterk waren en nog steeds vrij veel voorkomen. Deze zogenaamde Ackermannii hybriden zijn zeer robuust en in de jaren na de tweede wereldoorlog was het een veel verspreide plant.
Maar nu weer terug naar de vorige eeuw. In 1838 werd er in Mexico een nieuwe cactussoort ontdekt. In hetzelfde jaar werd de plant verscheept naar Engeland. Een klus met risico, als men bedenkt welke vervoersmiddelen men toen had. Deze nieuwe plant, al snel Epiphyllum crenatum genoemd, had een schitterende, witte, geurende bloem, anders dan wat men tot dan toe gewend was. Enkele jaren later (1845-1846) werden reeds de eerste kruisingen met deze moederplant bekend gemaakt, gekweekt door F.A. Walton.
Na deze publicatie was het opvallend stil rond deze planten en duurde het meer dan 25 jaar totdat het duo Simon en Courant zich intensief met deze plantengroep ging bezighouden. Door hun werk, en dat van enkele anderen, waren er al meer dan 500 verschillende cultivars ontstaan.
Maar dit was slechts het begin! Rond de eeuwwisseling werden de planten bijzonder populair. Vele bekende kwekers uit die tijd hielden zich bezig met het kruisen van deze planten.
Bekende kwekers waren: Bornemann, Knebel en Nicolai. Hun kwekerijen behaalden wereldfaam door de fantastische cultivars die ze kweekten. Veel van hun materiaal is in de loop der tijd verloren gegaan, maar van de cultivars van Knebel is nog 80% in collecties aanwezig.
0ndertussen zijn we in de jaren 1920-1930 beland. De beroemdste kweker uit deze tijd is wel de Belg De Laet, die zijn kwekerij in Kontich had, een plaatsje nabij Antwerpen. Zijn cultivars wonnen op een tentoonstelling in Duitsland, op dat tijdstip eigenlijk het centrum van de kweek, gouden medailles, onder andere de schitterende ‘Belgica’, die een zuiver witte bloem heeft.
Na de tweede wereldoorlog is het centrum van veredeling van Europa verschoven naar de USA. Hier had men betere kweekomstandigheden en groeiden en bloeiden de planten voorspoediger.
Het is aan enkele Amerikanen, onder anderen H.M. Wegener en Mrs. C. Steele, te danken dat het vooroorlogse assortiment na de tweede wereldoorlog nog beschikbaar was. In hun grote voorliefde voor deze planten hadden zij deze uit Europa geïmporteerd, waardoor de cultivars bewaard bleven. In de jaren 1950-1960 waren het voorai Mrs. G. Beahm en het duo Fort/0’Barr die schitterende cultivars kweekten. In deze tijd was er in Europa bijna geen sprake meer van enige kweekcultuur. Maar in de jaren zeventig kwam men sterk terug. Onder anderen de Engelsman MacQuown kweekte schitterende cultivars. Daarnaast waren er nog tal van anderen in Europa sterk actief. In de jaren tachtig en negentig is het zo dat de kwekers uit de USA zeker nog een hoofdaandeel hebben in de kweek van deze cultivars, maar in Europa is men steeds actiever op dit gebied. Enkelen van hen zijn: E. Meier, K. Petersen, C. Innes, Dr. Stauch, E. van der Auwera, en ook ondergetekende.
Cultuur
Bladcactussen zijn in feite gemakkelijke planten, als men maar aan enkele eisen tegemoet komt. U moet ze in elk geval niet behandelen als de rest van de cactussoorten. Ze hebben een gruwelijke hekel aan direct zonlicht. Als u de planten in de kas wilt kweken, dienen ze volledig te worden beschermd tegen de zon. Door de inwerking van de zon kunnen in de kas verbrandingsplekken op de takken ontstaan. In de zomer kunnen we de planten gemakkelijk buiten kweken. Als ze in de buitenlucht staan, kunnen ze veel meer hebben, dat wil zeggen, dat ze op een halfzonnige plaats kunnen worden neergezet. De planten laten dan duidelijk merken dat ze het naar hun zin hebben. In de zomer moeten we regelmatig bijmesten met een stikstofrijke mest, maar pas nadat de planten hebben gebloeid, anders worden de knoppen omgezet in takken. Dit is een apart fenomeen dat mij bij andere planten niet bekend is. In september beginnen we minder water te geven, maar we laten de planten niet uitdrogen. Dit laatste geldt voor het hele jaar, omdat anders de fijne haarwortels afsterven en de planten moeilijk tot groei en bloei zijn te bewegen. Van oktober tot en met februari geven we water, al naar gelang de overwinteringsomstandigheden.
In de winter mag de temperatuur niet beneden de 10° C komen, omdat veel cultivars hier niet tegen kunnen. Je merkt dat de planten prijs stellen op een soort winterrust. Er mag nu ook geen groei plaatsvinden. Deze zou van nadelige invloed op de knopvorming zijn. In januari en februari beginnen al veel rassen met knopvorming.
Persoonlijk vind ik dit de spannendste tijd. Welke cultivar heeft knoppen? Deze heeft nog nooit gebloeid; hoe zal de bloem zijn? Enzovoort. Je probeert de planten te dwingen om de knoppen groter te laten worden. En dan gaat het fout. Men geeft te snel en te veel water, waardoor de knoppen worden afgestoten of worden omgezet in takken. Maart tot en met juni is de bloeiperiode van de meeste rassen. Het is een schitterend gezicht om bloemen tot 35 cm doorsnede aan de planten te zien en dan in deze fantastische kleuren!
Als grondmengsel gebruik ik een mengsel van potgrond, metselzand, lava, veenmos, anthuriumaarde en perlite. Het moet een zeer luchtig maar humusrijk mengsel zijn, omdat de planten een hekel hebben aan natte voeten. Buiten moet u ervoor zorgen dat het water na een plensbui gemakkelijk kan weglopen, bijvoorbeeld door de pot op een stuk steen te zetten.
Ik gebruik altijd plastic potten. Deze keuze berust op een persoonlijke voorkeur: plastic potten zijn in alle maten verkrijgbaar. Vooral in de kleinere maten is het moeilijk met stenen potten. Zowel voor de plastic potten als voor de stenen zijn voor- en nadelen te bedenken. Ik laat me hier niet over uit, als de potten die u gebruikt maar een goede afwateringsmogelijkheid hebben.
De vermeerdering van cultivars gebeurt uitsluitend door stek. Deze stekken hebben een minimale afmeting van 10 cm. De beste tijd om te stekken is van april tot en met juni. Na het afsnijden laat u de stekken 5 tot 10 dagen drogen voordat u ze oppot. Dit oppotten gebeurt in een humusarm grondmengsel. U steekt de stek ongeveer voor 1/3 in het mengsel. Zelf gebruik ik altijd 1/3 deel potgrond en 2/3 deel metselzand. Na dit oppotten mag u absoluut geen water geven. Zet de stekken op een schaduwrijke plaats neer en laat ze hier enkele weken staan. Dan kunt u voorzichtig beginnen met watergeven en na enkele weken kunt u de planten behandelen als de volwassen moerplanten. Stekken van cultivars bloeien meestal reeds na twee jaar, omdat bij het stekken juist de bloeibare delen worden gebruikt, want bladcactussen bloeien altijd op de bovenste areolen van de takken.
Cultivars
Cultivars (rassen) zijn er in overvloed. Op dit moment staan er meer dan 11.000 verschillende geregistreerd. De ene is nog mooier dan de andere. Het is vaak moeilijk om een keuze te maken. Ik zal ze in dit artikel op kleur selecteren.
Wit/geel
‘Bottom White’: grote witte bloem, sterk geurend, nachtbloeier;
‘Eden’: van binnen wit, van buiten geel, middelgroot;
‘Alba’: binnenste bloemblaadjes wit, de buitenste geelbruin;
‘William Clarck’: kanariegele bloem, buitenkant roodbruin, middelgroot, schitterend;
‘Nelson Mandela’: een eigengekweekte cultivar, crèmekleurige bloem, tot 5 cm doorsnede;
‘King Midas’: maisgele bloem, middelgroot tot groot, zeer mooi van vorm.
Rood/oranje
‘Ackermannii’: oude cultivar, rode bloem van 15 cm doorsnede, gemakkelijk;
‘Best of All’: abrikooskleurige bloem met donkere vlekken op bloemblaadjes, sterk geurend;
‘Gloria’: zalmoranje bloem, middelgroot;
‘Interbook’: nieuwe cultivar, kleine oranje bloem, tot 8 cm doorsnede, vele bloemblaadjes, eigen cultivar;
‘Oxas’: oranj? bloem–:- middelgroot tot klein in doorsnede, eigen nieuwe soort;
‘Mark Lovell’: een lichtrode cultivar, bloemdoorsnede tot 13 cm.
Rose
‘Mary Hoogvliet’: een leuke cultivar met driekantige takken, bloemen tot 7 cm doorsnede, rose, veel bloemblaadjes;
‘W.A. Mozart’: rose bloemen met donkerder midden, schitterend!;
‘Deutsche Kaiserin’: trechtervormige bloemen in de kleurschakering rose/wit, zeer mooi, bloeit vrij lang.
Purper
‘Conqueror’: schitterende grote bloemen met een doorsnede van 25 cm, purper en fuchsiarood;
‘Thalia’: binnenste bloemblaadjes rood, de buitenste·purper; tot 13 cm doorsnede;
‘Karin’: purperrode bloem, nieuwe cultivar, zeer mooi, middelgrote bloem van ongeveer 15 cm doorsnede.
Kleurcombinaties
‘Space Rocket’: een schitterende bloeier, bloem tot 35 cm doorsnede, bloemblaadjes in de kleuren rood, rose en wit, randen zachtjes gegolfd, zeer wijd open, dé cultivar;
‘Joseph de Laet’: buitenste bloemblaadjes roodrose, binnenste bloemblaadjes wit met rose, zeer mooi;
‘Frank SÜpplie’: buitenste bloemblaadjes roodoranje, de binnenste purper met rood, tot 15 cm doorsnede;
‘Sherman E.Beahm’: purperrood met lichtere strepen, soms ook crème randen.
Literatuur:
F. Süpplie: Het geslacht Epiphyllum
” : Het Epiphyllum kijkboek
” : Epiphyllum cultivars
alle uitgaven Interbook.
Opmerking: IOS = International Organisation for Succulent Plant Study:
dit is een internationale commissie die valt onder de subgroep biologie van de V.N. Men wordt als lid benoemd door het bestuur van het IOS na voldoende wetenschappelijke bijdragen te hebben geleverd. De auteur is een van de drie leden in Nederland en het jongste lid (24) van de IOS.
Redactie: Het originele artikel eindigt met een uitnodiging van de auteur om op een bepaalde datum zijn tuin te komen bezoeken. Die uitnodiging hebben we, bijna 30 jaar na het verschijnen van het artikel, maar weggelaten.
Veel van de tekeningen bij het artikel zijn van de auteur zelf.