Soortnaam: Callistemon citrinus.
Nederlandse naam: Lampenpoetser.
Familie: Mirtaceae
Afkomst / verspreiding: Australië.
Bijzonderheden: Callistemon is groenblijvend; de stijve bladeren zijn afwisselend geplaatst, smal en ongeveer 1 cm lang
de rode bloemen groeien in rijkbloemige, dichte, tot 12 cm lange, cilindrische, borstelvormige, eindstandige bloeiwijzen;
de solitaire bloemen zijn heel klein en hebben vijf onopvallende kelk- en kroonbladeren;
deze bloembladeren vallen snel af, maar de opvallende rode meeldraden blijven langer zitten;
er zijn talrijke grote rode meeldraden met gele helmknoppen en een stijl net een ringvormige, geelgroene honingklier;
als de bladeren gekneusd worden, geven ze een citroengeur, af vandaar de soortnaam citrinus.
Standplaats: op een zonnige plek met enige bescherming tegen de middagzon en daarbij graag veel frisse lucht;
deze plant kan slecht tegen kalk en heeft daarom graag vochtdoorlatende, humusrijke, en lichtzure grond.
Bloeiseizoen: de bloei begint eind april en gaat door tot in augustus.
Verzorging: in het groeiseizoen veel ontkalkt water geven en voor de winterperiode snoeien.
haar wortels zijn gevoelig zodat er met zorg gemest moet worden en daarnaast voorzichtig eens in de drie jaar verpotten;
Bemesting: 1x per week kuipplantenvoeding.
Vermeerdering: ‘s zomers stekken met behulp van een “hieltje”, deze stek in zanderige grond zetten bij kamertemperatuur; wel zorgen voor een hoge luchtvochtigheid.
Overwintering: binnen op een lichte, koele plek en weinig water geven, tussen 5 en 10°C;
dan weinig water geven maar niet laten uitdrogen.
Problemen: vrij ongevoelig voor ziektes en plagen, soms heeft ze last van vergelend blad (chlorose) dat met een ijzerpreparaat te verhelpen is.