Boom:
In commerciële boomgaarden in b.v. Florida is de boom vaak tussen de 7 en 10 meter hoog. Zonder snoei wordt hij zelfs nog groter. Vanuit zaad groeit hij vrij rechtop gaand. Vanuit stek opgekweekt of op onderstam geënt is de kroon bolvormig met lichte vertakking.
Die takken zijn sterk en hebben normaal gesproken geen snoei nodig, behalve om het geheel van de boom in vorm te houden.
In pot gekweekt blijft de sinaasappel uiteraard een heel stuk kleiner. De keuze van de onderstam speelt daar ook nog eens een rol bij: op Poncirus trifoliata Flying Dragon geënt levert dat de kleinstblijvende boom op. En ook snoei speelt hierbij toch een grotere rol.
Blad:
De bladeren zijn donkergroen en ca. 8-13 cm. lang. Ze blijven ongeveer 2 tot 3 jaar aan de boom.
Het blad is aan het uiteinde spits toelopend en rond bij het begin van het blad. De bladsteel heeft een heel smalle bladvleugel. In de meeste bladoksels liggen korte doornen.
Bloei:
De bloemen zijn wit en bezitten alle gebruikelijke bloemdelen. De meeste cultuurvariëteiten zijn zelfbestuivend, dit vanwege de opbouw van de bloem.
Enkele variëteiten hebben slechts weinig of helemaal geen levensvatbare stuifmeelkorrels (pollen), of een vruchtbeginsel dat niet bevrucht kan worden. Deze variëteiten ontwikkelen alleen zaadloze of bijna zaadloze vruchten.
De hoofdbloei ligt bij ons vaak in het voorjaar, maar ook daarna komt de sinaasappel nog regelmatig tot bloei.
Vrucht:
De vrucht heeft een aparte besvorm, Hesperidium genoemd.
De vruchtgrootte is afhankelijk van variëteit, aantal vruchten aan de plant en groeiomstandigheden, maar de diameter ligt meestal tussen 6 en 10 cm.
De vorm is rond tot licht ovaal. De dikte van de schil ligt tussen die van grapefruit en tangerine in.
De schil is bijna glad, enkele variëteiten zijn wat ruwer.
Met uitzondering van Navel-sinaasappelen zit de schil vrij vast aan het vruchtvlees.
Schil en vruchtvlees zijn oranje gekleurd terwijl deze kleur wel mede afhankelijk is van klimaatsinvloeden en variëteiten.
Koele klimaatsomstandigheden zorgen ervoor dat deze kleuring meer naar rood-oranje gaat, terwijl constant warme temperaturen meer voor een gelige tint zorgen met voor een deel zelfs een groen zweem.
Zaden:
Het aantal zaden per vrucht is variabel.
Cultuurvariëteiten worden gemakshalve onderverdeeld in zaadloos en zaadrijk.
Zaadloos betekent dan mogelijk 0-6 zaden per vrucht , terwijl zaadrijke variëteiten wel 15-20 zaden of meer bezitten.
De hoeveelheid zaden is natuurlijk erg belangrijk als de vruchten in de sapindustrie gebruikt worden. Hoe minder zaden, des te interessanter zijn ze voor die sapindustrie.
Tot de voornaamste zaadrijke variëteiten behoren o.a. Parson Brown, Pineapple en Queen.
De voornaamste zaadloze variëteiten zijn Valencia, Hamlin en de Navel-sinaasappelen.
Oogsttijd:
Sinaasappelen hebben een zeer lange rijpingsperiode nodig.
Vroegrijpe soorten verschijnen vanaf september op de markt en de laatste ongeveer vanaf maart.
De vruchten van alle soorten kunnen enkele maanden aan de boom “bewaard” blijven, zonder dat er kwaliteitsverlies optreedt.
Zo kan een verlenging van het sinaasappelseizoen van 10 – 11 maanden voor een deel naar 14 maanden gebracht worden.
Commerciële sinaasappelsoorten worden in 3 rijpingscategoriën ingedeeld:
- a. Vroege soorten die vóór december al rijp zijn zoals Hamlin, Newhall en de Navel sinaasappelen.
- b. Middel – rijpende soorten die rijp zijn van december tot maart, zoals Pineapple, Queen, Lane Late, Salustiana, Midsweet en de meeste bloedsinaasappelen.
- c. Late soorten. Vooral Valencia, die in maart rijp is, maar vaak nog tot in de zomer aan de boom blijft.
Vermeerdering:
Zoete sinaasappelen zijn gewoonlijk “zaadecht”. Maar bomen kweken uit zaad is niet gewenst: zaailingen blijven lang in de jeugdfase. Dat houdt o.a. ook in dat ze nogal wat doornen hebben, recht omhoog groeien en pas na 8 – 15 jaar bloeien en vruchten dragen.
De zoete sinaasappel kan vermeerderd worden door marcotteren (air-layer), stek, ent of oculatie.
Oculeren en enten wordt het meest toegepast omdat het gemakkelijk gaat en daarbij ook de gewenste onderstammen en tussenstammen gebruikt kunnen worden.
Veredelde sinaasappelbomen dragen gewoonlijk al na 3 jaar volop vruchten, als de cultuur- omstandigheden tenminste in orde zijn.
Klimaat:
Sinaasappelen groeien wereldwijd in tropische en subtropische gebieden.
Ze komen niet tot volledige rust in de winter zoals een appel of peer.
Wel gaat tijdens die periode de groei op een veel lager pitje door. Ze zijn dus koude-tolerant.
Maar daar schuilt ook juist het gevaar: zodra het een korte periode warmer is, komen de processen in de plant weer op gang en is diezelfde koude-tolerantie kleiner geworden.
Komt er nu een plotselinge flinke koudeperiode overheen, dan zijn ze weer extra kwetsbaar en is er grote kans op flinke vorstschade.
Daarom is het heel belangrijk dat sinaasappelkwekers een goede variëteitkeuze maken,
afhankelijk van het in dat gebied heersende klimaat: vroege, middel of laatrijpe variëteiten.