Soortnaam: Grevillea wilsonii.
Foto van Bernd Krüger. Onder zijn naam staat de link naar zijn website. Hier zijn veel mooie foto’s van Australische planten te bewonderen.
Nederlandse naam: –
Familie: Proteaceae.
Afkomst / verspreiding: Australië, Tasmanie, Nieuw Caledonië en Melanesië.
Bijzonderheden: er bestaan in dit geslacht zo’n 250 soorten groenblijvende struiken en bomen;
de kleine bloemen staan meestal dicht opeengedrongen in bijschermen of aren en hebben als opvallendst onderdeel een lange stijl; deze krult eerst als een haarspeld om en rekt zich later uit;
de bladeren zijn diep ingesneden en kunnen zeer decoratief zijn.
Standplaats: in mei naar buiten op een warme beschutte plaats.
Bloeiseizoen: eind winter tot eind zomer, afhankelijk van soort.
Verzorging: zij verlangen droge, goed doorlatende grond, die neutraal tot zuur mag zijn;
bij het verpotten de wortels vooral niet beschadigen.
Bemesting: vooral géén fosfaten!
Vermeerdering: in voorjaar uit zaad en in de nazomer uit stek.
Overwintering: een lichte, koele, luchtige standplaats en dan weinig water geven;
de kluit van deze wintergroene plant mag niet helemaal uitdrogen.
Problemen: meestal weinig last van ziekten en plagen; soms dop- en schildluis en vlekkenziekte.