Soortnaam: Iochroma grandiflorum
Nederlandse naam:
Familie: Solanaceae (Nachtschadefamilie).
Afkomst / verspreiding: Midden- en Zuid-Amerika, voornamelijk Ecuador.
Bijzonderheden: hij heeft zachte, diepgroene, spitse, ovale bladeren tot 20 cm lang;
het jonge blad is min of meer donzig;
Standplaats: volle zon tot halfschaduw en vruchtbare, goed doorlatende grond; hij heeft ook graag beschutting tegen de wind.
Bloeiseizoen: in nazomer en herfst met lange, hangende, helderpaarse buizen met een breed uitwaaierende zoom;
na de bloei verschijnen donkerpaarse of groene besvruchten.
Verzorging: jonge planten vaak snoeien om ze bossig te houden en uitgebloeide stengels begin voorjaar ver terugsnoeien;
dan ook verpotten; gebruik potgrond, waaraan een kleine hoeveelheid verteerde stalmest is toegevoegd;
planten in pot in de zomer veel water geven.
Bemesting: éénmaal per veertien dagen vloeibare kamerplantenmest.
Vermeerdering: uit zaad of zomerstek; maak topstek(ken) en plant die in gewone potgrond vermengd met scherp zand; stekken wortelen tamelijk snel.
Overwintering: boven 5°C;
wanneer deze plant boven de 12°C overwintert en er voldoende luchtvochtigheid is, behoudt hij zijn bladeren.
Problemen: witte vlieg en spint.