Soortnaam: Jubaea chilensis.
Nederlandse naam: Chileense Honingpalm.
Familie: Arecaceae (Palmae) – Arecoideae – Cocoeae – Butiinae – Butia.
Afkomst / verspreiding: Chili en rest Zuid-Amerika.
Bijzonderheden: in de stam van een volwassen plant zit veel suiker; deze kan afgetapt worden, waarna er palmhoning van gemaakt kan worden.
Standplaats: zij houdt van een plek met enigszins vochtige, goed doorlaatbare grond, mag dan ook meer in de zon;
Verzorging: ‘s zomers matig water, redelijk koel en hoge luchtvochtigheid.
Bemesting: ze heeft graag stikstofrijke mest.
Vermeerdering: het zaad ontkiemt zonder extra warmte na 6-8 maanden.
Overwintering: kan een paar graden vorst verdragen indien zij droog staat;
een groter exemplaar kan in de volle grond, maar zij verdraagt geen combinatie van kou en veel regen.
Problemen: indien zij te warm staat, komen er vlug schildluizen op bladeren en stam.