Soortnaam: Lapageria rosea.
Nederlandse naam: –
Familie: Philesiaceae.
Afkomst / verspreiding: Chili.
Bijzonderheden: de nationale bloem van Chili;
een plant die langzaam groeit als hij jong is en pas na 3-4 jaar zijn eerste paar bloemen geeft;
hij bloeit heel rijk en langdurig.
Standplaats: in de warme schaduw omdat bij felle zonneschijn de jonge bladeren verbranden
Bloeiseizoen: vanaf het begin van de zomer tot zeker het einde van de herfst.
Verzorging: de plant heeft matig water nodig en slechts om de maand mest wanneer de plant in goede grond staat;
dit is een mengsel van goede kuipplantengrond, zure grond en bosgrond, het moet een luchtig mengsel zijn;
de delen van de wortels, die bij een gezonde plant boven de grond uit steken, dienen altijd boven de grond gehouden te worden (in de grond plaatsen kan de dood van de plant betekenen);
jaarlijks nieuwe grond en hierbij vooral oppassen voor wortelbeschadiging.
Bemesting: een keer per maand.
Vermeerdering: via zaad en afleggen;
het zaad vooraf bewerken: in de koelkast leggen of 3 dagen voorweken in lauw water;
na het zaaien de grond niet te nat houden;
het afleggen moet als volgt: een half verharde stengel wordt voor de helft ingesneden en met stekpoeder behandeld;
deze aflegger wordt met een dik stuk draad onder de grond bij de moederplant gehouden; verder vrij vochtig houden en dan zullen na ca. 4 maanden nieuwe sprieten uit de grond komen;
dan de aflegger uit de pot halen met voldoende grond en oppotten in een zuur grondmengsel waarna de stek verder zal groeien.
Overwintering: bij ca. 5 graden Celcius, maar de plant heeft wel licht nodig omdat de bladeren aan de plant blijven en vooral een te vochtige omgeving vermijden in verband met schimmelvorming. .
Problemen: heel moeilijk uit zaad te kweken!
de plant is niet erg gevoelig voor ongedierte, maar slakken houden van de bladeren (zelfs oudere harde bladeren);
soms schildluis, maar die is goed te bestrijden met Admire van Bayer.