Soortnaam: Strelitzia nicolai
Nederlandse naam: Witte Paradijsvogelbloem
Familie: Strelitziaceae (voorheen Musaceae).
Afkomst / verspreiding: Zuid-Afrika.
Bijzonderheden: groenblijvende plant met meerdere stammen met een palmachtige bladerkroon;
de grijsgroene, banaanachtige bladeren zijn 1,5 tot 2,5 meter lang, afwisselend geplaatst, langwerpig en lancetvormig; ze zitten gerangschikt in een waaiervormig patroon en ontspringen vanuit de rechte stammen;
de bloemen bestaan uit drie witte kroonbladeren en drie violette kroonbladeren;
het grijsblauwe schutblad is haaks afstaand en tot 35 cm lang.
Standplaats: kan zowel in de volle zon maar liever in de halfschaduw;
ze staat graag in goede kwaliteit potgrond die goed drainerend moet zijn!
als het kan in kleihoudende grond, doe hier eenderde deel fijn grind, perlite of geëxpandeerde kleikorrels bij;
en onder in de pot een laag grind of kleikorrels;
de strelitzia maakt flinke, dikke wortels, zorg er daarom voor dat de pot niet tot de rand toe gevuld is;
liefst op een beschutte plaats in de tuin, daar de wind de grote bladeren kan beschadigen.
Bloeiseizoen: van juni tot augustus.
Verzorging: in het groeiseizoen elke dag water geven, zeker als zij grote bladeren heeft en de verdamping daardoor groot is;
Strelitzia mag echter absoluut geen natte voeten hebben en houden;
Bemesting: Bemest vanaf het begin van de lente tot aan het begin van de herfst; geef elke week kuipplantenmest.
Vermeerdering: vanuit de wortel ontstaan nieuwe scheuten, deze kunnen door scheuring verwijderd worden;
dit lukt niet altijd; deze plant zit graag goed geworteld in een pot.
Overwintering: op een vorstvrije plaats en vanaf de herfst en gedurende de winter weinig water geven.
Problemen: soms kan de plant last hebben van schildluis (vooral aan de onderkant van het blad);
stengel- of wortelrot en bladrot wordt veroorzaakt door te veel water geven of water dat in de pot blijft staan; dit komt vooral ‘s winters voor.