Soortnaam: Trachycarpus takil.
Nederlandse naam: Kumaon Palm.
Familie: Arecaceae (Palmae) – Coryphoideae – Corypheae – Thrinacinea – Trachycarpus.
Afkomst / verspreiding: de Indische Himalaya (Kumaon, Uttar Pradesh).
Bijzonderheden: deze grootste Trachycarpussoort heeft kortere stijvere bladeren die meer rechtop staan en niet zo diep ingesneden zijn;
het blad bestaat ook uit meer segmenten; verder onderscheidt zij zich vaak, doordat zij geen vezelige, maar een gladde stam krijgt; dit komt doordat de “hennep”-vezels nogal vlug van de stam vallen.
Standplaats: zij kan in de volle zon, maar vraagt dan wel veel water.
Verzorging: als gewone kuipplant behandelen; in de zomer geregeld besproeien;
dode bladeren mogen verwijderd worden;
ook bij deze palm goed in de gaten houden dat zij in de winter niet te nat gehouden wordt;
vocht kan veel ernstigere gevolgen hebben dan droge vrieskou.
Bemesting: om de twee weken vloeibare mest (liefst guano).
Vermeerdering: uit zaad.
Overwintering: als kuipplant in pot in onverwarmde ruimte, waar ze droog kan staan;
dan af en toe wat water geven, want als groenblijvende plant moet ze wel kunnen blijven verdampen;
in de volle grond ervoor zorgen dat ze niet te nat wordt bovenin de kern, bij veel regen- of sneeuwval hiervoor maatregelen treffen;
in volwassen staat in de volle grond winterhard van -13 tot -18 °C.
Problemen: geen.