Soortnaam: Trachycarpus wagnerianus.
Nederlandse naam: –
Familie: Arecaceae (Palmae) – Coryphoideae – Corypheae – Thrinacinea – Trachycarpus.
Afkomst / verspreiding: niet bekend in het wild, herkomst waarschijnlijk Japan.
Bijzonderheden: schitterende, wat kleiner blijvende soort;
daarom ook geschikt voor een kleine tuin (max. 5 m);
de bladstengels zijn korter dan bij T. fortunei;
ook haar bladeren zijn kleiner en stijver, vooral als de plant nog jong is;
hierdoor, maar ook door de kortere bladstelen, is zij veel minder windgevoelig en het oude blad blijft – in tegenstelling tot T. fortunei – altijd haar komvorm behouden;
snelgroeiend en beter bestand tegen wind dan de andere Trachycarpus-soorten;
Standplaats: zij kan in de volle zon, maar vraagt dan wel veel water;
sterk bestand tegen wind;
zij heeft graag een goed drainerende grond, stelt verder niet veel eisen aan de bodem.
Verzorging: als gewone kuipplant behandelen; in de zomer geregeld besproeien;
dode bladeren mogen verwijderd worden;
ook bij deze palm goed in de gaten houden dat zij in de winter niet te nat wordt;
vocht kan veel ernstigere gevolgen hebben dan droge vrieskou.
Bemesting: om de twee weken vloeibare mest (liefst guano).
Vermeerdering: uit zaad;
Overwintering: als kuipplant in pot in onverwarmde ruimte, waar ze droog kan staan;
dan af en toe wat water geven, want als groenblijvende plant moet ze wel kunnen blijven verdampen;
in de volle grond ervoor zorgen dat ze niet te nat wordt bovenin de kern, bij veel regen- of sneeuwval hiervoor maatregelen treffen;
vorstbestendig als volwassen exemplaar in de volle grond tot -17ºC.
Problemen: geen.