Soortnaam: Yucca linearis
Nederlandse naam: –
Familie: Agavaceae.
Afkomst / verspreiding: Noordoost-Mexico.
Bijzonderheden: deze Yucca met zijn korte fijne groene bladeren (tot 30-40 cm lengte) die een fraaie geheel ronde kop vormen, is een van de mooiste yucca’s;
zij ontwikkelt rond de centrale stam een cluster van 3-5 kleinere stammen en kan maximaal 200-250 cm hoog worden;
het is mogelijk dat door andere omgevingsomstandigheden de groene bladeren naar blauw verkleuren; Yucca’s zijn soms zéér winterhard;
maar ook deze Yucca is gevoelig voor vocht;
in de wintermaanden is de vochtigheid op zijn hoogst en kan rotting van het groeipunt optreden;
enige bescherming in de natste maanden is dus aan te bevelen;
het wortelgestel vervult een zeer grote functie; dit dient ontwikkeld te zijn voordat de winter begint!
zorg verder bij aanplant in de volle grond voor een zeer goede drainage.
Standplaats: deze plant prefereert volle zon, voldoende licht en een zandige grond met een goede drainage en doorlaatbaarheid;
ze haat té natte voeten !
voor het planten in de volle grond dient een eventueel aanwezige ondoordringbare laag volledig worden verwijderd, tot miminmaal 60 cm, bij yucca’s liefst 1 meter diep;
hier dient dan een 20 cm dikke laag grind of hydrokorrels in gestort te worden en daar bovenop komt dan gemengde zandgrond, geelzand en fijn grind of perliet;
rondom de stam van de plant dient dan grind, keien of grof lavaliet aangebracht te worden, zodat er geen vocht tegen de plant aan blijft staan.
Bloeiseizoen: in de zomermaanden.
Verzorging: ‘s zomers niet te veel water geven;
bij het verpotten wil de aardkluit vlug in stukken breken; ben hierbij dus voorzichtig;
als dit toch gebeurt is het geen grote ramp; dit soort planten kan daar goed tegen;
ook het transport naar Nederland heeft deze plant overleefd, ondanks het feit dat er geen aarde of zelfs helemaal geen wortels aanwezig waren.
Bemesting: van mei tot augustus om de 14 dagen.
Vermeerdering: door zaad; gebruik een zaaibakje met lichtvochtige zaaigrond met wat extra zand daar door gemengd, op de oppervlakte zaaien, de zaden nauwelijks bedekken met hetzelfde mengsel, warm en licht wegzetten, pas weer sproeien als de aarde begint op te drogen.
Overwintering: deze plant is vorstbestendig tot -15°C, mits goed geworteld;
als kuipplant een koele standplaats (0-5°C) met voldoende licht, geen water geven en niet bemesten.
Problemen: stamrot;
is dit aan de onderkant, dan kan er een stuk afgesneden worden, waarna de plant waarschijnlijk weer nieuwe wortels zal gaan maken;
is dit in de kop van de plant, dan deze behandelen met een schimmelbestrijdend middel, waarna de plant nieuwe kop(pen) gaat maken.
(deze laatste tekst is van Roland Smeets van Tropical Centre)