Afgelopen zomer stelden enkele leden in Regio 3 hun tuinen open ter bezichtiging. Het werd een boeiende en tegelijkertijd gezellige aangelegenheid. Prachtige orangerieplanten en mooie tuinen waren er te zien. Alleszins een succesvol programmapunt!
De Lantana’s hadden maar een ondergeschikt aandeel in de plantenverzameling, behalve misschien in één tuin waar een redelijk assortiment aanwezig was. In de regio kwam de wens naar voren dat er in de eerstkomende Parel – altijd begerig naar kopij – wel eens een bijdrage mocht verschijnen over Lantana. Aan deze wens wil ik gehoor geven, zij het enigszins beschroomd, me wel bewust van mijn beperkingen op dit gebied. Beperkingen zoals wat betreft mijn literatuurgegevens en ook mijn botanische kennis. Dus geachte lezer: aarzel niet in de komende Parels uw aanvullingen en correcties te vermelden. Deze zullen van harte worden geaccepteerd.
Mijn verhaal zou ik willen beginnen met een korte beschrijving van de Lantana’s die ik in huis heb. Allerlei gegevens over Lantana vindt u natuurlijk in de bekende orangerieplantenboeken. Maar aangezien het bloempje een rol speelt bij mijn hieronder volgende indeling, ga ik daar eerst iets over zeggen.
Het enigszins bolvormige bloemhoofdje van een Lantana bestaat uit 20 tot 40 bloempjes. Het aantal hangt af van de soort en/of cultivar. De bloemkroon is buisvormig en spreidt zich aan het eind kleurig uit. De bloempjes staan ingeplant op een uitgerekt bolvormige (gemeenschappelijke (red.)) bloembodem. De meeldraden zitten vast in de kroonbuis. Haalt men het bloempje weg dan zijn dus ook de meeldraden weg maar de stamper blijft zitten. De kelkblaadjes zijn, afhankelijk van de soort, zwak tot sterk ontwikkeld en zitten ook vast op de gemeenschappelijke bloembodem, evenals natuurlijk de eventueel gevormde vruchten. De vruchten zijn vlezig en hebben een doorsnede van 3-5 mm (de vrucht van Lantana is een steenvrucht, red.). „Lantana” is de geslachtsnaam en bijvoorbeeld “camara” is de soortaanduiding. De indeling van de aanwezige Lantana’s zou dan kunnen worden:
- Lantana camara (de soort) met cultivars in verschillende kleuren. De gemeenschappelijke bloembodem sterk ontwikkeld. Kelkblaadjes gering ontwikkeld. Vruchtkleur groen/zwart.
Cultivars met bloemen in de kleuren:
a. geel; vruchtvorming is behoorlijk.
b. rood; vruchtvorming is behoorlijk.
c. wit met lichtgeel hartje: weinig vruchtvorming.
d. oranjeroze met heel hart; vrij veel vruchtvorming.
e. oranje met geel hart; vruchtvorming is behoorlijk.
f. cyclaamroze met geel hart; zeer veel vruchtvorming.
g. lilaroze met geelwit hart; vruchtvorming zeer sporadisch.
- Lantana montevidensis. Bloembodem zeer klein. Kelkblaadjes sterk ontwikkeld. Bloemkleur lila-paars met kleine witte stip in hart. Bloemen welriekend. Ik heb geen vruchtvorming geconstateerd; wel stampers maar geen stuifmeel waargenomen.
- Lantana delicatissima (dit is een synoniem van L. montevidensis, red.). Naam en stek verstrekt door de hoofdtuinier van de stadstuin te Leuven (België). Bloembodem zeer klein. Kelkblaadjes sterk ontwikkeld. Bloemkleur lila-paars met wit hart. Bloemen welriekend. Weinig vruchtvorming. Kleur vrucht donkerviolet. Nummer 3 lijkt veel op nr. 2, is echter forser gebouwd (stengel, blad), heeft iets meer tekening in de bloem en geeft vruchtvorming.
- Lantana aculeata (dit is een synoniem van L. camara, red.). Bloembodem is duidelijk, maar kleiner dan bij nr. 1. Kelkblaadjes gering ontwikkeld. Bloemkleur bleek lila met witgeel hart. Zeer weinig vruchtvorming (vruchten zijn op dit moment nog niet rijp). Deze Lantana is afkomstig van Mevr. Kersten te Haelen. De plant komt in het wild voor rond de Middellandse Zee (niet oorspronkelijk, maar verwilderd, red.) en groeit vrij fors en breed uit. Op de takken,die licht hehaard zijn, zitten kleine doorns, gericht tégen de groeirichting in.
De vermeerdering van Lantana’s geschiedt hoofdzakelijk d.m.v. stekken. Kopstekken en stekken-met-hiel kan men nemen, klein en groot tot ±10 cm lengte. Ook zonder groeistof gaat de beworteling vlot (± 2 weken) en praktisch bij alle stekken. Wanneer men over voldoende licht en warmte beschikt kan men het hele jaar door vermeerderen. Voor de meeste liefhebbers geldt het voorjaar (maart – mei) als een geschikte tijd, de stek eventueel genomen van voorgetrokken planten. Als stekmedium gebruik ik TKS1. Fijne turf, gemengd met een beetje zand, is natuurlijk ook goed. Voor het verder opkweken kan elke goede potgrond worden gebruikt. Een mengsel van turf, klei, kalk, compost, gedroogde koemest, houtas, Thomasslakkenmeel e.a. gebruik ik zelf. Hoe meer bestanddelen, des te beter! Stekken in het voorjaar geeft in de zomer al behoorlijke planten die naar buiten kunnen.
De Lantana wordt vooral tot stamboompje opgekweekt. Men laat de bewortelde stek groeien tot de gewenste hoogte en topt dan. Gedurende de groei haalt men eventueel gevormde bloemknoppen weg. Mochten deze de groei te veel hinderen dan neemt men de topscheut weg en gaat verder met een zijscheut die men verticaal aanbindt. Zo kan men ook desnoods zigzagsgewijs naar boven komen. Wanneer de top is bereikt gaat men nog even door met toppen van de zijscheuten om een bossige kroon te krijgen. De Lantana bloeit op het éénjarige hout.
Men kan natuurlijk ook een struikje opkweken door vroeg te toppen. Met een overjarige struik die flink wordt bemest kan men in de zomer al een behoorlijk oppervlak op fraaie wijze bedekken.
De Lantana’s staan bij mij ‘s zomers vanaf half mei (na de nachtvorsten) tot diep in de herfst (eind oktober) buiten in de vollegrond, behalve jonge planten, die later worden uitgeplant. Er wordt stevig bemest en uitgebloeide bloemen worden voortdurend weggenomen. Eind oktober (afhankelijk van het weer) wordt de plant uitgegraven. De kluit wordt rond gestoken en in een kunststof pot gezet. De kluit maakt men iets kleiner dan de pot. De ruimte van een paar cm vult men bij met grond (mengsel: zie boven). De grootte van de pot varieert van 5 tot 15 liter inhoud, afhankelijk van de jaargang van stam of struik. De planten worden ruw ingesnoeid en in een redelijk lichte en vorstvrije ruimte gezet.
Wanneer de dagen beginnen te lengen komen de Lantana’s, afhankelijk van de opslagtemperatuur, weer tot leven. Dat kan in februari/maart zijn. Slapende ogen lopen groen uit en men snoeit nu definitief sterk terug tot aan het oude hout. Wanneer een scheut twee zijscheuten heeft kan men weer toppen. Hoe meer men topt, hoe compacter en bossiger de kroon wordt.
Na de nachtvorsten, half mei, gaan de planten naar buiten. In de volle grond maakt men plantgaten, iets groter dan de pot. Er moet dus weer grond bijgevuld (mengsel: zie boven). De planten moeten worden aangebonden. Goed geverfd, geribd betonijzer (10 mm in doorsnee) voldoet al meer dan 15 jaar uitstekend in mijn tuin. Bij de indeling van de Lantana’s werd iets gezegd over de vruchtvorming. Het observeren van groei-en-bloei processen is natuurlijk ook een interessant aspect van onze plantenbedrijvigheid, desnoods met behulp van een loep of stereo-microscoop.
Waarom gaf Lantana 1g maar zo weinig vruchten? Slechts 20 zaden (totaal) van 4 volwassen stamboompjes (van origine alle uit één stek), die de hele zomer volop hebben gebloeid.
Bij de 1f zouden dat er honderden zijn geweest maar de uitgebloeide bloemen werden hier natuurlijk onmiddellijk weggenomen. Nader “onderzoek” wees uit dat in de 1g bloemetjes geen stuifmeel zat. Wel een stamper en meeldraden maar de helmhokjes waren bruin en ineengeschrompeld: waarnemingen gedaan in vele bloemen vanaf openbloeien tot aan het einde van de bloei. In de 1f bloemen werd steeds veel stuifmeel aangetroffen. Waarom heeft er dan geen kruisbestuiving plaatsgevonden? Alle Lantana’s stonden dicht hij elkaar en werden druk bezocht door bijen en vlinders. Ook dit feest ging blijkbaar niet door. Deze vraag blijft voorlopig nog overeind.
Kunstmatige kruisbestuiving zou men kunnen uitvoeren door de bloemhuis met aangehechte meeldraden te verwijderen en op de overblijvende stamper stuifmeel van een andere Lantanaplant aan te brengen. Pogingen daartoe werden in een kasje uitgevoerd. Over eventuele resultaten is nog weinig te zeggen. Ik vermeld het om meedenken hierover te stimuleren. Tot slot nog dit: in de Duitse taal heet de Lantana “Wandelröschen”, letterlijk vertaald: “veranderroosje”. Dit duidt op het veranderen van de kleur van de Lantana-bloem aan het einde van de bloei gelijk een toverbal in de kindermond. Een Nederlandse naam voor deze plant heb ik niet gevonden. (Die is er wel: verkleurbloem. red.)
K. Meerveld De Parel december 1990
(De opmerkingen van de redactie zijn van de toenmalige redactie van De Parel!)