Tekst en tekeningen R. Meijer. De Parel nr. 6, 1997
In de komende tijd zal ik voor u verschillende palmen gaan bespreken aan de hand van de volgende punten:
- het palmgeslacht en daarvan meerdere soorten
- de groeiwijze van de palm
- de herkomst
- de bladvorm (veer- of handvormig)
- de stam
- de hoogte
- een tekening, bijvoorbeeld van het blad of de stam
- of de palm geschikt is voor de serre ais kuipplant of voor in huis.
SABAL.
De Sabal behoort tot de familie der Arecaceae (oude naam Palmae). Er zijn 14 verschillende soorten afkomstig uit de VS., West-Indië, Guatemala en Venezuela. Met uitzondering van de Sabal minor vragen deze sierlijke palmen veel zon en ruimte.
De meeste zijn winterhard en passen zich goed aan aan de temperatuurverschillen van ons klimaat. De twee meest bekende zijn Sabal minor en Sabal palmetto. Deze zal ik bespreken. Van de overige soorten zal ik enkele kort toelichten.
SABAL
De Sabal minor is de bekendste van haar soort. Als kuipplant wordt ze niet hoger dan 1.50-2.00 meter. Deze Sabal vormt geen stam maar groeit ais een struik. Ze is wel de meest robuuste soort en kan op een beschutte plaats zelfs buiten in de volle
grond worden aangeplant.
De Sabal minor komt hoofdzakelijk voor in Georgia, Texas en Florida.
Het blad (zie tekening) is blauwgroen van kleur en tot de helft in V-vormige segmenten verdeeld. Deze segmenten zijn vervolgens weer verdeeld in twee slanke segmenten. De bloeiwijze (zie tekening) is wit. De overwinteringstemperatuur ligt tussen 5 en 10 graden Celsius. Oudere exemplaren verdragen kortstondig temperaturen tot -24 graden Celsius.
Verzorging: Gebruik voedselrijke grond, ook bij het overpotten. Gedurende de zomermaanden veel water geven, ‘s winters minder. Vanaf maart tot en met oktober regelmatig bemesten.
De Sabal palmetto, syn. Sabal viatoris, ook wel palmettopalm genoemd, is eveneens een robuuste palm. Ze komt voor van Florida tot Carolina en kan een hoogte bereiken van 25 meter. De doorsnede van de stam is soms een meter. De stam is ruwachtig, daarentegen zijn de bladstengels van de Sabal minor glad. De kroon bestaat uit talrijke grote donkergroene bladeren.
De palmettopalm verlangt een koele, zonnige standplaats. De overwinteringstemperatuur ligt tussen 5 en 10 graden Celsius. Oudere exemplaren verdragen kortdurend tot -13 graden Celsius.
Deze palmsoort komt het mooist tot haar recht ais ze in groepen wordt aangeplant. Zij doet het goed in zowel tropische ais subtropische omstandigheden. Ze verlangt een en zanderige grondsoort. Bloemen en vruchten draagt deze palm reeds op vrij jeugdige leeftijd. Het ontkiemen van de zaden duurt drie tot tien maanden.
In het kort nog enkele andere soorten.
De Sabal domingensis is afkomstig van Haiti. Ze houdt van een zonnige standplaats en doet het goed ais kuipplant. Het is een onderhoudsvriendelijke soort. De gewenste temperatuur ligt in de zomermaanden tussen 20 en 25 graden Celsius en ‘s winters tussen 10 en 15 graden Celsius.
De Sabal louisiana is net ais de vorige zeer gen2 elijk te houden. De overwinteringstemperatuur ligt tussen 5 en 10 graden Celsius. De herkomst van deze palm is niet erg duidelijk maar ze komt vermoedelijk uit de buurt van Florida.
De Sabal mauntiiformis is zowel in Venezuela als in Columbia te vinden. Ze kan een hoogte bereiken van 20 meter en bezit een geringde enkele stam. De bladschijven vormen een bijna helemaal ronde waaier met een doorsnede van drie meter. Het blad is aan de bovenkant groen en aan de onderzijde grauwgroen. De bladsteel kan een lengte bereiken van ongeveer twee meter.
De Sabal mexicana (zie tekening) komt van nature voor van Guatemala tot in Mexico. Deze soort is zeer gevoelig voor bepaalde standplaatsen – zoals open vlakten met koude winden – en staat ‘t liefst op een vaste zonnige plaats. De overwinteringstemperatuur ligt rond 10 graden Celsius, oudere exemplaren zijn tot -11 graden Celsius winterhard. De palm is zeer geschikt als kuipplant.
Enkele algemene gegevens/samenvatting over de Sabalsoorten:
-de kiemtijd van de zaden bedraagt twee tot vier maanden (voor S. palmetto tot 10 maanden)
-ze zijn in een jong stadium vruchtdragend
-ze vragen een koele overwinteringsplaats of zijn winterhard
-ze zijn struikvormig (bijv. S. minor) of boomvormig (bijv. S. palmetto en S. mauritiiformis)
-ze komen voor in subtropische tot tropische klimaten
-ze vragen een voedzame zanderige (goed doorlatende) bodem
-‘s zomers veel en ‘s winters minder water geven
-bemesten vanaf maart tot en met oktober
-een hoge luchtvochtigheidsgraad (60-70%) is gewenst in verband met de gevoeligheid voor spint. Dit ongedierte zuigt het bladgroen weg.
-gevoelig voor ziekten zoals spint, schild en dopluis, thrips
-niet geschikt voor hydrocultuur.
De volgende keer zal ik een lijst vermelden van zaden, planten en boeken die u eventueel bij mij kunt bestellen.
Redactie: De heer Meijer is sinds 1985 werkzaam in de wereld van palmen
o.a. bij Center Pares, Gran Dorado,
Otto Rogmans (Dld) en Xotus.