– Citrus meyeri –
Botanische naam: Citrus limon (L.) Burm. f.
Gebruikte namen in diverse landen voor de citroen (Citrus limon (L.)Burm. f.):
Nederland: citroen
Italië: limone
Engeland: lemon
Frankrijk: citron
Spanje : limon
Om aan te geven hoe verwarrend namen kunnen zijn, hier de gebruikte namen voor de limoen (Citrus aurantifolia (Christm.) Swingle):
Nederland: limoen
Italië: limetta
Engeland: lime
Frankrijk: limettier
Spanje: limon agrio ofwel lima
Gebruikte namen voor sukade (Citrus medica L.):
Nederland: sukade
Italië: cedro
Engeland: citron
Frankrijk: cédrat of cédratier
Goed gebruik van de botanische namen kan heel veel verwarring en ook teleurstellingen bij b.v. aanschaf van citrusplanten voorkomen.
Herkomst: Onbekend, hoogstwaarschijnlijk het noordwesten van India.
Geschiedenis: De echte citroen schijnt zijn oorsprong te hebben in noordwest India. De aanduiding “echte” is niet juist sinds bekend is dat de citroen een hybride is van Citrus medica L. (sukade) en al duizenden jaren geleden werd gekweekt. De citroen is als wildvorm nooit in de vrije natuur gevonden. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat rond 200 na Chr. de citroen al bekend was in zuid Italië, maar hij schijnt het daar niet overleefd te hebben tijdens de overheersing door de Germanen.
Rond 700 na Chr. werd hij al in Irak en Egypte gekweekt.
Vóór 1000 na Chr. was hij al weer op Sicilië bekend, ofwel ingevoerd ofwel omdat hij het daar gewoon overleefd had. Tussen de tiende en dertiende eeuw werd de citroen door de Arabieren verspreid over het gebied rond de Middellandse Zee, van waaruit hij verder over de gehele wereld uitzwermde.
De “echte” citroen bereikte China pas rond 1200, terwijl de citroen die in de vroege Chinese literatuur genoemd wordt, een verwant soort is nl. Citrus limonia Osbeck.
Het sap van de citroen was een probaat middel tegen scheurbuik en zo werd hij samen met andere zaden in 1493 door Columbus op zijn tweede reis meegenomen naar de Nieuwe Wereld en op Hispaniola aangeplant.
Rond 1840 werden in het noordoosten van Florida citroenen gekweekt. Aangezien het alleen uit zaad gekweekte planten waren hebben ze enkele zware vorstperiodes daar overleefd omdat ze gewoon weer vanuit de wortels begonnen uit te lopen. Na 1870 begon in Florida de commerciële kweek door de invoer van grote hoeveelheden citroenplanten vanuit Sicilië. Ook werd een enkele keer enthout ingevoerd.
Verspreiding: Ofschoon citroenen goed groeien bij zowel tropische als subtropische omstandigheden, is het voornaamste gedeelte van de wereldproductie toch vooral voorbehouden aan de subtropische gebieden omdat de vochtige omstandigheden in tropische gebieden op dit moment te veel ziektes bij de boom en vruchten veroorzaken. In die tropische gebieden is de kleine limoen (Citrus aurantifolia Key-lime) een perfecte vervanger gebleken.
De belangrijkste productielanden van de citroen zijn: Spanje (met ook Mallorca), Portugal, Turkije, Griekenland, Italië (vooral rond Sorrento en op Sicilië). Verder Israël en Marokko. Over de Atlantische Oceaan heen: California, Arizona, Florida, Mexico, Brazilië en Argentinië. En dan natuurlijk nog Zuid-Afrika en Australië. Bij ons wordt de citroen uiteraard bij voorkeur in pot gekweekt, zodat hij ‘s zomers buiten op het terras ons kan laten genieten van zijn mooie bloemen en opvallende vruchten en ‘s winters in een kas of op een andere lichte plaats koel kan overwinteren bij een temperatuur van 5 tot 10 graden. Aangezien de plant ook hier erg gevoelig is voor vochtige omstandigheden is het aan te raden om de relatieve luchtvochtigheid in de overwinteringsruimte bij voorkeur tussen de 50 en 70% te houden. Bij een hogere luchtvochtigheid is de kans op taksterfte heel groot. Zeker bij een “koude”overwintering nooit op de plant sproeien, en ook voorkomen dat er condens op de plant terecht komt. De gevolgen zijn vaak al na één nacht te zien.
Op dit moment zijn ruim 110 variëteiten met hun oorsprong in ongeveer 35 landen beschreven.
Economisch belang: De commerciële industrie wint uit deze vrucht vooral vers sap. Dat sap wordt gebruikt bij het fabriceren van frisdranken en op dit moment ook veel voor mixdrankjes. De etherische olie, die als nevenproduct vrijkomt, wordt gebruikt in de cosmetica en als aromatisch middel.
Citroenen worden ook vaak in de keuken gebruikt.
Beschrijving:
Boom: Heel groeizaam, bossig, veel doornen, meestal 3 tot 5 meter hoog en wanneer hij niet gesnoeid wordt nog hoger. Het jonge schot is licht rood/paars en het oudere donkergroen. De bladeren zijn ovaal, licht eivormig. Aan de rand zijn ze fijn gezaagd en zitten aan korte meestal ongevleugelde bladstelen.
In pot gekweekt blijft de citroen natuurlijk veel kleiner dan in de volle grond, en om hem in een goede vorm te houden is regelmatige snoei noodzakelijk. Vooral ‘s zomers is het belangrijk regelmatig de nieuwe scheuten te toppen na 2 of 3 nieuwe bladeren.
Bloei: Voor een deel grote witte bloemen. Aan de top van de kelkbladeren vaak ook een lichtpaarse kleur. De bloemen verschijnen zowel alleenstaand als in trossen vanuit de bladoksels naast de doornen. De bloei kan het gehele jaar doorgaan, ofschoon de hoofdbloei toch in het voorjaar plaats vindt. Vandaar ook dat er tegelijkertijd bloemen en vruchten in diverse stadia aan een en dezelfde plant voorkomen.
Vrucht: De vrucht is middelgroot (ongeveer 10 cm. lang en 6 cm. dik), heeft een nek en is eivormig met een duidelijk geprononceerde top. De schil is middelmatig dik en zit vrij vast aan het vruchtvlees. De kleur van de schil gaat van licht geelgroen tot oranjegeel, maar is meestal knalgeel.
Het vruchtvlees is lichtgeel, heel sappig en zeer zuur met een duidelijk verfrissend aroma. Er zitten meestal weinig zaden in de vrucht. Die zaden zijn wel voor een hoog percentage polyembryonaal en meestal nucellus. Kort uitgelegd wil dit zeggen dat er uit elk zaadje meerdere plantjes kunnen groeien die voor het grootste gedeelte identiek zijn aan de moederplant.
Oogsttijd: De voornaamste oogstperiode is gedurende de herfst en winter. Verder worden nog gedurende de rest van het jaar kleinere hoeveelheden geoogst.
Vermeerdering: Uit zaad opgekweekte planten dragen bij optimale kweekomstandigheden na ongeveer 5 jaar de eerste vruchten. Veredelde planten groeien en dragen beter. Stekken en “air-layers” bloeien al in het eerste jaar na beworteling. Veredelde planten hebben de voorkeur omdat ze al na 3 jaar volop dragen. Een juiste keuze van onderstam is zeer belangrijk i.v.m. grondsoort en gevoeligheid voor stamrot.
Belangrijkste variëteiten van de citroen met daarachter tussen haakjes het land van oorsprong vermeld:
Eureka (Italië)
Berna ook wel Verna genoemd (Spanje)
Lisbon (Australië)
Femminello (Italië)
Femminello Sfusato ofwel Tavazzina (Italië)
Kütdiken (Italië)
Mesero ofwel Primofiori of Fino (Spanje)
Interdonato (Sicilië)
Monachello ofwel Moscatello (Italië)
Villafranca (Italië)
Minder belangrijke, maar voor de liefhebber toch interessante variëteiten van de citroen, welke vaak meer streekgebonden gekweekt worden:
Lunario (Italië)
Arancino ofwel Cucuzzaru (Italië)
Armstrong (U.S.A.)
Asaasli (Libanon)
Nepali oblong ofwel Assam (India)
Bonnie Brae (Italië)
Corpaci (Italië)
Genoa (Italië)
Malti (Malta)
Rosenberger (U.S.A.)
Ross (U.S.A.)
Santa Teresa (Italië)
“Zoete” variëteit van de citroen (d.w.z. met veel minder citroenzuur):
Dorshapo (Brazilië)