– Citrus reticulata –
Herkomst:
Zuid-China, noordoost-India, Nepal en Vietnam.
Over de herkomst van de naam “mandarijn” bestaat geen eenduidige opvatting:
- In ons land was de tulpenbol in het begin van de zeventiende eeuw heel waardevol. Men gaf er grote geldbedragen voor uit.
Zo was in China de mandarijn een hele periode ook heel belangrijk en werd als de vrucht van de rijken gezien. De vrucht stond net zo hoog in aanzien als de hoogste Chinese staatsambtenaren: de Mandarijnen. Vandaar dat men de vrucht mandarijn zou zijn gaan noemen.
- Anderen zijn van mening dat de naam is afgeleid van de naam van het eiland Mandara, het tegenwoordige Mauritius.
Diverse botanici hebben geprobeerd om die hele grote groep van mandarijnen in te delen in verschillende categoriën. Hodgson kwam in 1967 met de volgende indeling:
I. Satsuma mandarijnen
(vooral in Japan): Citrus unshiu (Mak.) Marc.
Voorbeelden van variëteiten met daarachter vermeld het land van oorsprong:
– Clausellina ( Spanje) | – Miho (Japan) | – Owari (Japan) |
– Frost (U.S.A.) | – Miyamoto (Japan) | – Planellina (Spanje) |
– Hashimoto (Japan) | – Nankan no. 4 (Japan) | – Seto (Japan) |
– Kawano (Japan) | – Nankan no. 20 | – Sicilia (Italië) |
– Marrakech (Marokko) | – Okitsu (Japan) | – Ueno (Japan) |
– Citrus unshiu Satsuma –
II. King mandarijnen
(vooral in Indo-China): Citrus nobilis Lour.
Voorbeelden:
– Geleking (Suriname)
– du Japon (Japan)
– King (Vietnam)
III. Mediterrane mandarijnen
(vooral rond het Middellandse Zeegebied): Citrus deliciosa Ten.
Voorbeelden:
– de Chios (Griekenland) | – Mediterranean (Italië) |
– Emperor (Australië) | – Montenegrina (Joegoslavië) |
– Empress (Zuid-Afrika) | – Tardivo di Ciaculli (Sicilië) |
IV. Gewone mandarijnen;
een heel grote groep inclusief Citrus reticulata Blanco,
Citrus clementina Hort ex.Tan. en Citrus Tangerina Hort ex. Tan.
Voorbeelden van Citrus reticulata Blanco:
– Cravo (Portugal) | – Michal (Israël) |
– Encore (U.S.A.) | – Nova (U.S.A.) |
– Fallglo (U.S.A.) | – Osceola (U.S.A.) |
– Fairchild (U.S.A.) | – Palazzelli (Sicilië) |
– Fortune (U.S.A.) | – Pixie (U.S.A.) |
– Fremont (U.S.A.) | – Ponkan ofwel Chinese Honey (China) |
– Imperial (Australië) | – Robinson (U.S.A.) |
– Kara (U.S.A.) | – Sunburst (U.S.A.) |
– Kinnow (U.S.A.) | – Wilking (U.S.A.) |
– Lee (U.S.A.) | |
– Malvasio (Argentinië) |
– Caffin (Marokko) | – Hernandina (Spanje) | – De Nules (Spanje) |
– Clemencira (Spanje) | – Marisol (Spanje) | – Oroval(Spanje) |
– Commune (Algerije) | – Muskat (Marokko) | – Sunset (Algerije) |
– Esbal (Spanje) | – Nour (Marokko) |
– Cap (Zuid-Afrika) | – Portugal (Portugal) |
– Dancy (U.S.A.) | – Sanguigno (Italië) |
– Mandarinette (Algerije) |
V. Mandarijnen met kleine vruchten
(vooral van belang in de “Oriënt”)
enkele voorbeelden:
Citrus amblycarpa (Hassk.) Ochse, Citrus depressa Hay,
Citrus reshni Hort. ex Tan. en Citrus sunki Hort. ex Tan.
Verspreiding:
Mandarijnen worden gekweekt in warme en matig warme subtropische gebieden op de wereld.
De voornaamste productielanden zijn Marokko, Japan, China, U.S.A. en Zuid-Amerika. Maar ook in Libanon, Israël en Algerije worden deze vruchten gekweekt.
Geschiedenis:
Mandarijnen behoren bij de oudst bekende citrusvruchten. Al in het oude China was de mandarijn een zeer geliefde vrucht. Zoals hierboven al vermeld, was het daar een hele periode de vrucht voor de rijken. Jaarlijks moesten door vele Chinese provincies flinke aantallen van deze vruchten als een soort tol aan de Keizer worden geschonken.
Omdat mandarijnen slecht langer te bewaren zijn, zouden de eerste vruchten pas in de negentiende eeuw Europa hebben bereikt. Pas rond 1820 is er sprake van mandarijnen in het Middellandse Zeegebied en rond 1850 wordt over plantages rond Genua, Nice en Parma bericht. Ook werd rond het midden van de negentiende eeuw de U.S.A. bereikt.
Door snellere transportmogelijkheden en betere koelinstallaties kon de nieuwe delicatesse op een meer geschikte manier vanuit China geïmporteerd worden.
Economisch belang:
De mandarijn is na de sinaasappel de tweede belangrijkste citrusvrucht ter wereld. Jaarlijks ligt de wereldproductie rond de 7 miljoen ton. Voor China en Japan is het de belangrijkste citrusvrucht. Hij is bijna alleen bestemd voor de verse consumptie en moet vanwege de kortere houdbaarheid voor een deel ingevlogen worden om de consument goed te bereiken.
– Citrus reticulata variegata –
Beschrijving:
De mandarijnen vormen een grote opvallende en zeer gevarieerde groep. Hier volgt een algemene beschrijving voor die gehele groep.
Boom:
Struikachtige, rijk dragende boom, slechts 2 tot 5 meter hoog, zelden hoger, met een dichte vertakking. De takken zijn kort bedoornd, enkele variëteiten hebben geen doornen. De bladeren zijn donkergroen en lancetvormig tot spits-eivormig (4-8 cm lang) en smal (2-4 cm) De bladeren zijn gegroefd langs de hoofdnerf. De korte dunne bladstelen zijn ongevleugeld.
Bloei:
De kleine en heerlijk geurende bloemen staan meestal alleen als eindknop van jonge twijgen, gedeeltelijk verschijnen ze ook als enkele bloem uit een bladoksel. De kleur van de kelkbladeren is zuiver wit tot licht crèmekleurig.
Vrucht:
De vruchten hebben een doorsnee van 5 tot 8 cm. De vorm is afgeplat bolvormig tot vrij plat. De dunne schil is oranje-geel van kleur, voor een gedeelte donker oranje (Tangerine). Die schil bevat veel oliekliertjes. Schil en fruitpartjes (10-15) laten meestal heel gemakkelijk los. De kern is hol. Gewoonlijk heeft de vrucht een duidelijk karakteristieke geur en smaak. Het vruchtvlees is eveneens oranje en zeer sappig. Zaden zijn rond van vorm met een “buikje” en hebben een duidelijke punt.
Oogsttijd:
Door de hoeveelheid aan soorten en variëteiten is een oogst van oktober tot in augustus mogelijk. De hoofdoogst is echter gedurende de wintermaanden. Mandarijnen moeten op de juiste tijd geoogst worden, want ze kunnen niet te lang aan de boom blijven hangen.
Vermeerdering:
Veel variëteiten kunnen uit zaad opgekweekt worden en bij optimale kweekomstandigheden kunnen na 5 jaar de eerste vruchten verschijnen. Maar omdat het lang duurt voordat de jonge boom flink vruchten draagt, worden op de plantages alleen veredelde bomen gebruikt. Bovendien hebben veel variëteiten kruisbestuiving nodig, zodat veel zaailingen niet identiek aan de moederplant terugkomen. Alleen de Ponkan mandarijn wordt in China nog traditioneel uit zaad opgekweekt. Voor veel variëteiten worden zwakgroeiende onderstammen gebruikt, die er toe bijdragen dat de opbrengst flink hoger wordt. Planten uit stekken kweken komt bijna niet voor.
Verschillende mandarijnvariëteiten zijn zelf goede onderstammen en worden daarom ook gebruikt als ziekteresistente, koudetolerante onderstam voor andere citrussoorten. Voor ons klimaat is de mandarijn als onderstam echter minder geschikt.
Verzorging:
Omdat de plant de neiging heeft een nogal dichte struik met veel vertakkingen en bladeren te vormen, is het belangrijk, ter voorkoming van allerlei ziektes en schadelijke insecten, regelmatig te snoeien zodat de plant mooi “open” blijft. Ook de langere scheuten wat terugnemen voorkomt dat er teveel slappe hangende takken ontstaan. Dat bij dat alles een gedeelte van de nieuwe vruchtjes verloren gaat is niet zo erg. Er is juist vaak een overdaad aan bloemen en vruchten en zo voorkomt men tevens dat de plant in beurtjaren vervalt. De meeste mandarijnenbomen kunnen enkele graden vorst verdragen. In ons klimaat is het toch aan te raden om ze op tijd in de overwinteringsruimte te plaatsen: de gevoeligheid voor wortelrot bij de combinatie van teveel water (herfstperiode) en lagere temperaturen zou wel eens funest kunnen zijn. Tevens oppassen voor een teveel aan meststoffen bij de mandarijn: dat werkt averechts, er ontstaan wel heel veel nieuwe scheuten, maar weinig vruchten.