Familie: Melastomataceae
Geslacht: Tibouchina (Lasiandra)
Soort: urvilleana (syn. semidecandra)
Herkomst: Brazilië
Persoonlijk vind ik de Tibouchina één van de allermooiste kuipplanten met zijn schitterende diepblauw-purperen bloemen, die soms 10 tot 12 cm. in doorsnee zijn. Deze bloemen hebben een fluweelachtig uiterlijk met lange meeldraden van een iets roodachtige kleur die heel mooi afsteken bij de kleur van de bloembladen. De Tibouchina bloeit (afhankelijk van standplaats in zomer en winter) van ongeveer eind augustus, begin september tot maart aan de jonge scheuten met één tot meer bloemen bijeen. Een prettige bloeitijd dus, omdat we er dan de hele winter lang van kunnen genieten, mits de plant licht staat gedurende de winter. De bladeren zijn ook heel mooi om te zien: langwerpig ovaal toegespitst, zacht behaard en donkergroen. Bij het ouder worden verkleuren de bladeren in prachtig oranje rood al dan niet met geel erin.
Hoewel er in de meeste boeken aangegeven staat dat de Tibouchina geen vorst verdraagt is mijn exemplaar 2 winters geleden geheel bevroren omdat de vorst van onderuit de kas in kwam. Desondanks werden, toen de grond in de kuip ontdooide, alle slap hangende bladeren weer stevig. Totaal geen beschadigingen, dat wil natuurlijk niet zeggen dat U hem nu ook maar moet laten bevriezen. Juist omdat het zo streng vroor heb ik toen de grond aan de zeer droge kant gelaten en waarschijnlijk betekende dit de redding van de plant. Ik raad U aan de Tibouchina voor de eerste vorst naar binnen te halen en licht en vrij koel te overwinteren, zo ongeveer tussen +7 en +1 0 C, zeker niet warmer. In donkere ruimten nog koeler zetten en aan de droge kant houden.
In de zomer kan de plant naar buiten, veiligheidshalve na e IJsheiligen (half mei), en op een beschutte en lichte plaats zetten, dus geen felle zon.
De Tibouchina kan slecht tegen veel wind, (takbreuk!). Het gewas heeft zomers nogal veel water nodig, niet teveel mest want dan kan bladval optreden en krijgen de bladeren bruine randen. Verder zorgen voor een goede drainage, als het water onder in de kuip blijft staan is funest.
De Tibouchina kan als hij het naar zijn zin heeft vrij snel groeien, wel tot minstens 3 meter. Het is dan zaak dit vroegtijdig binnen de perken te houden, omdat men anders lange, kale takken krijgt met helemaal bovenin de bloemen .
In het vroege voorjaar direct na de bloei kan er het beste gesnoeid worden. U kunt vervolgens alle uitlopers laten doorgroeien, maar wilt U een mooie volle struik of kroon dan moet U na het snoeien elke dan uitlopende jonge scheut na het 2e of 3e bladpaar toppen.
Grondsoort: Universele potgrond voldoet goed, eventueel een klein beetje lichte klei erdoor. Zelf doe ik dit laatste echter niet.
Vermeerdering: In het voorjaar kan Tibouchina ook gestekt worden, U neemt hiervoor half uitgerijpte scheuten, deze doopt U in wat groeistof en pot de scheut op met erover een plastic zakje.Wat bodemwarmte ( + 22 C) is wel prettig, geen direct zonlicht. Van één van onze nieuwe leden hoorde ik dat hij goede ervaringen had met het stekken van jonge scheuten in water. Eerst de stengel onderaan bevochtigen en in groeistof dopen (geen stekpoeder voor houtige gewassen), vervolgens afschudden en weer in het water zetten. Laten staan tot er wortels aan zitten en dan oppotten.
Ook door zaaien is de Tibouchina te vermeerderen. Dit moet direct op de oppervlakte van de grond gebeuren, de zaden niet bedekken. De zaaigrond moet humusrijk zijn en vochtig blijven, dus plastic of glas erover. Geen zon! De temperatuur moet ongeveer 18 tot 20 C zijn. De zaden kunt U ook laten ontkiemen op een vochtig stuk keukenrol of tissue. Dit geheel in een bakje leggen en plastic erover om de zaak niet te laten uitdrogen. Als de zaden ontkiemd zijn en groot genoeg om gehanteerd te worden dan elke zaailing oppotten in een klein potje, voorlopig nog even glas of plastic erover houden, wel af en toe even luchten: geldt ook voor stek materiaal.
Ziekte en schadelijke insecten: Hiervan heeft de Tibouchina nagenoeg geen last.
Maria Bultman-Ruiter – Parel nr. 6, maart 1987
redactie: Dit is het originele artikel uit 1987. Alleen de foto’s zijn er nu bijgeplaatst en de door Maria Bultman genoemde leveranciers van Tibouchina-planten en -zaden zijn weggelaten, omdat die deels niet meer bestaan. Bovendien biedt internet ook altijd uitkomst bij het zoeken naar leveranciers.